De aanslag in Pittsburgh
De aanslag, deze keer op bezoekers van een synagoge in Pittsburgh in de Verenigde Staten. Elf doden, zes gewonden. Onder de doden is ook de 97-jarige Rose Mallinger. Rose overleefde eerder de Shoah, de vernietiging van het Europese Jodendom, meer dan zeventig jaar geleden
Door: Lody van de Kamp
Wat toen in Nazi-Duitsland ooit begon met het apart zetten, het anders laten zijn en tenslotte het uitsluiten is in Pittsburgh op dezelfde manier geëindigd. In het hoofd van deze moordenaar worden Joden apart gezet, zij zijn anders, zij worden uitgesloten. In datzelfde hoofd worden zij tenslotte beschouwd als niet meer dan ongedierte dat moet worden omgebracht.
In het dorpje Ruurlo woonden voor de Tweede Wereldoorlog maar een paar Joodse gezinnen. Maar die paar gezinnen waren genoeg om hen in die afschuwelijke oorlogsjaren apart te zetten, anders te laten zijn en uit te sluiten. In hun persoonsbewijzen werd een dikke letter J gestempeld. De J voor Jood. Ook werden deze dorpelingen gedwongen om boven op hun eenvoudige kleding een gele Jodenster te naaien met daarin het voor iedereen zichtbare woord ‘Jood’.
De pluimveehandelaar David Spanjar, zijn vrouw Betje, mijn opa en oma, samen met hun zoon Israël en hun twee dochters Hennie en Dini maakten deel uit van die heel kleine Joodse gemeenschap in dat plaatsje in de Gelderse Achterhoek.
Heel lang duurde die uitsluiting niet. Oom Israël werd al aan het begin van de oorlogsjaren opgepakt en naar het concentratiekamp Mauthausen gestuurd en daar omgebracht. Opa David en oma Betje werden vanuit de concentratiekampen Vught en Westerbork op transport gesteld naar het vernietigingskamp Sobibor waar zij meteen bij aankomst werden gedood. Alleen mijn tante Hennie en mijn moeder Dini overleefden de oorlog.
Het apart zetten, het uitsluiten en dat anders laten zijn, van David en Betje Spanjar bracht hen na de niet te beschrijven treinreis naar het perron van dat kleine stationnetje in net zo een klein dorpje als Ruurlo. Alleen heette dat dorpje Sobibor. Opa en oma hebben daar niet langer dan een uur geleefd, totdat het gas haar werk had gedaan.
Het apart zetten, het anders laten zijn en het uitsluiten gebeurde niet alleen vijf en zeventig jaar geleden. Ook speelt het zich niet alleen af ver weg van hier, in het hoofd van een moordenaar in de VS, in Pittsburgh.
Het speelt zich af in veel hoofden, ook heel dicht bij huis.
Wij kennen allemaal de retoriek, ook in ons eigen Nederland. Het gaat over wij en “zij”. “Zij” worden apart gezet. “Zij moeten zich aanpassen aan Onze waarden”. Dus zijn zij anders. “Zij moeten onze taal leren. Zij mogen zich niet kleden zoals hun religie, cultuur of achtergrond hen meegeeft.” Zoals zij zijn, zijn zij anders.
“Dat volk komt er bij mij als werknemer niet in. In mijn straat moet ik dat soort niet”. “Hun gebedshuizen moeten gesloten worden, hun scholen hebben geen plek in het Nederlands onderwijsbestel”. Zij worden uitgesloten.
Wat er in de synagoge in Pittsburgh gebeurde, is opnieuw een ernstige waarschuwing voor ons hier in dit land. Nooit en te nimmer mogen wij toegeven aan het apart zetten, het anders laten zijn en het uitsluiten.
Wij blijven ons met alle kracht, tot het uiterste verzetten tegen iedere vorm van retoriek over en het daadwerkelijk apart zetten en uitsluiten. Wat toen begon met retoriek, eindigde voor mijn opa en oma, en al die tientallen andere familieleden, op dat kleine stationnetje in Sobibor. Voor Rose Mallinger en de ander tien slachtoffers eindigde het gisteren in die synagoge.
Retoriek blijft niet stilstaan bij diegenen die het alleen maar roepen. Retoriek wordt de grote wereld ingedragen door boswichten zoals wij dat gisteren weer hebben gezien.
Alleen een inclusieve samenleving, waarvoor ik blijf strijden, is een waarborg tegen uitsluiten en alles wat G’d verhoede daarna kan komen.
De slachtoffers in Pittsburgh en opa en oma in het kleine Ruurlo zijn daarvan de getuigen.