Dialoog

Christenen en Joden hebben eeuwenlang als vreemden naast elkaar geleefd. Ook in Nederland. Het besef dat het christendom ten diepste verbonden is met het Jodendom en zelfs niet zonder het Jodendom begrepen en beleefd kan worden, ontstond pas in de tweede helft van de vorige eeuw. Het was alsof de diep-donkere nacht van de Sjoa – de moord op zes miljoen Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog – nodig was om het licht te laten doorbreken bij de meeste christenen. Zij leerden Jezus weer zien zoals Hij was: een Jood die een leven lang trouw is gebleven aan zijn ‘roots’ en geloofstraditie.

De christelijke relatie met het Jodendom heeft eeuwenlang niet alleen in het teken gestaan van distantie, maar ook van wantrouwen, discriminatie en verguizing. Waren het immers niet de Joden – Zijn eigen volk – die om het hardst riepen; ‘Kruisigt hem!’ en Jezus op slinkse wijze uitleverden aan de Romeinse bezetter? Had God zelf niet zijn heilig Verbond met het Joodse volk verbroken omdat zij Jezus afwezen als zijn geliefde Zoon, de Messias in wiens Gods belofte van verlossing werd vervuld?

Het heeft nog jaren na de Tweede Wereldoorlog geduurd voordat christenen zich realiseerden dat hun eigen geschiedenis doordrenkt is van het antisemitisme dat in het nazisme een gruwelijke en moorddadige vertaling kreeg. De Jodenhaat die leidde tot het uitroeien van miljoenen Joden in West en Oost-Europa in de 20ste eeuw vond een vruchtbare voedingsbodem in het dodelijke gif dat in de harten van vele christenen eeuwenlang was gezaaid.

Dit inzicht leidde niet alleen tot schuldgevoel om het onmenselijke noodlot dat Joden had getroffen maar ook het besef dat christenen hiermee Jezus zelf de rug toe hadden gekeerd. De dialoog met het levende Jodendom is daarom geen vrijblijvende ‘hobby’ voor een handjevol christenen, maar raakt aan de kern van de christelijke existentie. Hoe kan iemand ooit zijn eigen identiteit ontdekken, wanneer hij zijn broer (of zus) verloochend?

Foto: Wikipedia/Peter Geymayer

Binnen de Rooms-Katholieke Kerk is het vooral het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) geweest dat voor een radicale breuk met bijna tweeduizend jaar anti-Joods denken heeft gezorgd. In de verklaring Nostra aetate werd de relatie met het Jodendom volledig herijkt.

De conciliebisschoppen erkenden de unieke plaats van het Joodse volk in de heilsgeschiedenis en de blijvende betekenis van Gods belofte van trouw. Eeuwenoud vertrouwde woorden waarin het Jodendom werd bespot en besmuikt, werden veroordeeld.

Een beleefde omgangsregeling leidt nog niet automatisch tot hartelijke betrekkingen. Het belang van een goede relatie werd door de ‘conciliepaus’ Johannes XXIII op de agenda gezet. Het zijn met name de drie laatste pausen geweest die een echt broederlijke vriendschapsrelatie met het Jodendom hebben voorgeleefd. Mede vanwege zijn persoonlijke biografie onderhield paus Johannes Paulus II een bijzondere band met de Joodse gemeenschap, hetgeen vooral zichtbaar werd in de historische ontmoeting met de opperrabbijn van Rome. Paus Benedictus XVI zette deze lijn voort. En de beelden van de innige omhelzing van paus Franciscus en rabbijn Abraham Skorka, met wie de paus in Buenos Aires een langdurige vriendschapsrelatie opbouwde, gingen de hele wereld rond.

Aan de relatie tussen de katholieke Kerk en het Jodendom is niet overal op dezelfde manier vormgegeven. De relaties worden medebepaald door de concrete context waarin beide gemeenschappen zich bevinden. De voortdurende herinnering aan de Sjoa kleurt de relatie binnen Europese landen tot op de dag van vandaag, ook omdat de Joodse gemeenschap nog steeds de zichtbare littekens draagt van deze zwarte periode. In de Verenigde Staten gaan beide meer als gelijkwaardige geloofsgemeenschappen met elkaar om. Voor het Midden-Oosten ligt de relatie gevoeliger, natuurlijk vooral vanwege de positie van de staat Israël in deze regio en het feit dat de meeste christenen in Israël een Palestijnse afkomst hebben.

Nederland is lange tijd een wegbereider en voorloper in de Joods-christelijke dialoog geweest, onder meer door de persoonlijke betrokkenheid van mgr A. Ramselaar – de oprichter van de Katholieke Raad voor Israël in 1951 – en kardinaal J. Willebrands. Mede vanwege de gestage krimp die beide geloofsgenootschappen in het Nederland van nu doormaken, is het moeilijker de dialoog vitaal te houden. Het belang ervan wordt door de Nederlandse bisschoppen van harte onderschreven, zoals onder meer blijkt uit de Dag van het Jodendom die ieder jaar plaatsvindt in de rooms-katholieke kerk.

Verder lezen:

Vaticaan en het Jodendom
Het Vaticaan is het wereldwijde centrum van de Rooms-Katholieke Kerk. In de loop der eeuwen hebben pausen en hun medewerkers een belangrijke rol gespeeld in het katholieke denken over het Jodendom en de wederzijdse betrekkingen. Ook vandaag is de relatie met het Jodendom een belangrijk dossier.

 

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.