De Schrift op zondag – tips voor de verkondiging (26e zondag Jaar C)
Vragen waar elke pastor iedere week weer voor staat: Wat doe ik in de verkonding met de Bijbelteksten van deze zondag? Waar gaan de teksten over? Hoe lees ik ze? Op welke thematiek leg ik het accent? Hoe vermijd ik de klassieke valkuil om het ‘Eerste’ of ‘Oude Testament’ te lezen als voorafschaduwing van het Nieuwe? Deze rubriek is bedoeld als steuntje in de rug bij het beantwoorden van deze vragen.
U vindt op deze website elke week een korte introductie op van een of meer van de Bijbelteksten van de zondag, gevolgd door links naar uitgebreide toelichtingen plus een link naar algemene tips voor het spreken over het jodendom in preek en catechese.
Zesentwintigste zondag door jaar C
Amos 6,1a.4-7; Psalm 146(145); 1 Tim. 6,11-16; Luc. 16,19-31
Net als vorige week staan in de lezing uit de Tenach en de evangelielezing van vandaag de schaduwkanten van de rijkdom centraal. In tekst van Amos rijst het beeld op van een bovenlaag die zich wentelt in weelde, lijdt aan zelfoverschatting (ze denken dat ze kunnen spelen en zingen als David) en een totale onverschilligheid tentoonspreidt voor de gevolgen van hun gedrag voor de samenleving. Zij slepen het land mee de ondergang in en zullen daar als eersten de wrange vruchten van plukken. Diezelfde onverschilligheid tegenover de anderen vinden we in de evangelietekst. Daar wordt ingezoomd op het contrast tussen twee personen: de rijke man die in absolute weelde leeft, en de arme Lazarus. In leven zijn gescheiden door de onverschilligheid van de rijke, in het hiernamaals ziet de rijke Lazarus plotseling zitten – in de schoot van vader Abraham. Een prachtige parabel – maar hoe te duiden? Zie voor een verrassende uitleg het parabelproject.
Voor een toelichting bij Amos 6 klik hier.
Vijf tips voor het spreken over Jodendom in preek en catechese: hier.