Geplaatst op 18 november 2019

De eerste lezing: zondag 24 november 2019

Christus, koning van het heelal (2 Sam 5,1-3; Ps 122 (121) 1-2 3-4a 4b-5; Kol 1, 12-20; Lc 23, 35-43

Alle stammen van Israël gaan naar David in Hebron. Hier wordt hij door de oudsten gezalfd tot koning over Israël. “De Heer heeft u verzekerd: Gij zult mijn volk Israël hoeden; gij zijt het die over Israël zult heersen”. Zo wordt hij bevestigd in zijn ambt als koning.

De psalm verbindt de laatste zondag van het liturgisch jaar C met de eerste zondag van het nieuwe jaar A. Bij aankomst in de stad en de tempel zongen de pelgrims: “Hoe blij was ik, toen men mij riep: wij trekken naar Gods huis”.

Ook christenen bevinden zich op de drempel van een ‘nieuw jaar’.

Met vier titels uit de joodse traditie wordt Jezus getypeerd: Messias (d.i. de gezalfde), uitverkorene, koning en redder. Daarmee wordt Hij door God bevestigd. De koning der Joden is verheven tot koning van de schepping: Christus Koning.

In de eucharistieviering van de zondag wordt eerst gelezen uit de Joodse Bijbel. Deze ‘eerste’ lezing wordt gevolgd door een psalm of lofzang, die hier goed bij past. Samen vormen zij een eenheid en ze worden gerekend tot het gemeenschappelijke bezit van joden én christenen. Wat leert de eerste lezing ons in relatie tot het evangelie? 


  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.