De eerste lezing: Tweede Kerstdag 26 december 2019
Lezingen: Hand 6,8-10;7,54-60; Ps 31(30); Mat 10,17-22
Door: Jaap van der Meij
De eerste lezing gaat over de marteldood van Stefanus. In de Bijbel telt het verhaal 68 verzen, waarvan we slechts de eerste drie en laatste zeven lezen. Voor een goed begrip van het verhaal moeten we kijken naar de weggelaten passages.
In zijn redevoering (7,1-53) weerlegt Stefanus drie valse aanklachten (6,11-14): hij denkt niet negatief over de Tempel in Jeruzalem, hij pleit niet voor het veranderen van de leefregels die Mozes gegeven heeft, hij spreekt niet lasterlijk over God. Met nadruk spreekt Stefanus over de sleutelrol die Jezus Messias speelt in de geschiedenis van het verbond tussen God en het Joodse volk. Stefanus trekt een parallel tussen Mozes en Jezus. Ook Mozes werd in eerste instantie niet erkend als leider en bevrijder (7,25 en 35). Stefanus fundeert de parallel in de woorden van Mozes zelf: “Een profeet zoals mij zal God doen opstaan” (Deut. 18,15.18; Hand. 7,37). Dit citaat is het topje van de ijsberg. Bij monde van Mozes gaat God verder: “Ik zal rekenschap vragen van ieder die naar de woorden [van Mijn profeet] niet luistert” (Deut. 18,19). In zijn toespraak draait Stefanus de rollen om. Het zijn nu de hogepriesters en de valse getuigen die in de beklaagdenbank staan. De climax komt aan het eind van de toespraak. Zoals vroegere machthebbers Gods profeten hebben gedood, zo zijn de hogepriesters de “verraders en moordenaars geworden” van Jezus de Rechtvaardige (7,53).
Na dit vers pakt de eerste lezing de draad van het verhaal weer op. De omkering van de rollen en de verwijten die Stefanus aan de hogepriesters maakt, komen hard aan. Wat hierna volgt is geen rechtspraak, maar een lynching. Net als in onze tijd nog gebeurt. Wereldwijd worden diverse mensen gedood of onderdrukt vanwege hun religie. De meesten van hen zijn christenen.
Voor meer informatie over deze lezing: klik hier voor de uitgebreide tekst.
___
In de eucharistieviering van de zondag wordt eerst gelezen uit de Joodse Bijbel. Deze ‘eerste’ lezing wordt gevolgd door een psalm of lofzang, die hier goed bij past. Samen vormen zij een eenheid en ze worden gerekend tot het gemeenschappelijke bezit van joden én christenen. Wat leert de eerste lezing ons in relatie tot het evangelie?
___
Jaap van der Meij is catecheet en was voorzitter van de KRJ