Geplaatst op 6 april 2020

De eerste lezing: 11 april 2020

11 april, Paaswake
Lezingen: Gen. 1,1-2,2; Ex. 14,15-15,1; Jes. 55,1-11; Ps. 104; Rom. 6,3-11; Mat. 28,1-10

Door: Theo Willemssen

De eerste lezing van de lezingendienst van de Paaswake is het korte of lange, volledige scheppingsverhaal (Gen. 1,1-2,2) “De aarde was woest en leeg; duisternis lag over de diepte.” De vormeloze schepping was nog één graf: duisternis lag over de diepte!

Door Zijn Woord, wat bewerkt wat het zegt, gaat de woeste, lege, met duisternis bedekte aarde over in een geordende schepping, waarin alles zijn plaats krijgt. Het spreken van God is een verrijzeniswoord, dat iedere dag een nieuw element tot leven, tot bestaan wekt met de schepping van de mens als hoogtepunt.

De tweede lezing (Ex. 14,15-15,1) in het lectionarium beschrijft de overgang van  Gods volk vanuit de slavernij in Egypte in de doortocht door het water van de Rode Zee naar het leven in vrijheid, een overgang van ‘dood naar leven’ Het is het oermodel van redding uit de ondergang door Gods wonderbare Hand, zoals Israël die nog vaak in de geschiedenis zal meemaken. Daarom mag deze nacht van de redding uit de dood nooit vergeten worden.

Voor een overzicht van alle artikelen in het kader van ‘De eerste lezing’: klik hier.

Theo Willemssen is emeritus deken van het bisdom Roermond
___

Hieronder vindt u de uitgebreidere versie van ‘De eerste lezing’ voor 11 april:

Kerstmis en Pasen zijn de  christelijke hoogfeesten, die op de vooravond beginnen, omdat ze beide bijzonder verbonden zijn met de overgang van donker naar licht. Kerstmis vanwege de viering van de geboorte van Christus in de tijd van de zonnewende: de terugkeer van het licht na de donkere tijd van het jaar. Christus’ geboorte is de komst van het Licht dat in onze duisternis verschijnt om ons te verlichten.

De Paaswake vieren we bij het vallen van de avond: de overgang van de dag naar de nacht als achtergrond van Christus’ overgang van de nacht van de dood naar het leven. Daarom duurde de Paaswake de eerste eeuwen ook gedurende de hele nacht tot het aanbreken van dé Dag, die de Heer heeft gemaakt en gegeven: de paasmorgen. De morgen die niet alleen in de natuur de verrijzenis van het licht markeerde, de zon uit de donkere nacht, maar bovenal de Verrijzenis van Christus uit de dood, uit het graf.

De hele Paaswake en alle delen daarvan stellen de overgang van Christus’ dood naar Zijn Verrijzenis present. De lichtritus begint buiten bij de invallende duisternis of in de donkere kerk, het symbool van het graf. In die duisternis wordt het vuur ontstoken en overgebracht op de nieuwe paaskaars. Tijdens de lichtprocessie wordt de kerk (het graf) steeds meer verlicht en de paaskaars, symbool van de Verrezen Heer, bewierookt en vervolgens bezongen met de paasjubelzang.

De lezingendienst stelt de schepping uit duisternis en chaos present in het lied van de zeven dagen. Dan volgt de lezing uit Exodus met de uittocht uit de slavernij, door het water waarin de Egyptenaren omkomen en Gods volk bevrijd onder leiding van Miriam, de lofzang aanheft van de overwinning die de Heer Zijn volk heeft gebracht. In de derde lezing wordt Israël, dat zijn God en Verbond verlaten heeft en wegkwijnde, opgeroepen om terug te keren en weer tot leven te komen. Na de lezing uit de Romeinenbrief waarin Paulus de doop als deelname aan Christus’ Dood en Verrijzenis beschrijft, volgt het evangelie met de verkondiging van de Verrijzenis aan de vrouwen door de engelen. De zegening van het water tot doopwater en bron van het nieuwe leven, gebeurt in een gebed dat de vele overgangen die het water in de geschiedenis van Gods volk in herinnering roept en eindigt met de bede dat het pas gewijde doopwater nieuwe christenen mag voortbrengen.

De eucharistieviering staat geheel in het teken van het Paaslam Christus, dat werd geslacht om ons te laten delen in Zijn Verrijzenis. Al deze elementen maken deze avond en nacht tot dé paasviering bij uitstek. In symbolen, lezingen en gebeden wordt het paasgeheim tegenwoordig gesteld: Christus’ overgang van dood naar leven.

De eerste lezing van de lezingendienst is het korte of lange, volledige scheppingsverhaal (Gen. 1,1-2,2) “De aarde was woest en leeg; duisternis lag over de diepte.” De vormeloze schepping was nog één graf: duisternis lag over de diepte!

Door Zijn Woord, wat bewerkt wat het zegt, gaat de woeste, lege, met duisternis bedekte aarde over in een geordende schepping, waarin alles zijn plaats krijgt. Het spreken van God is een verrijzeniswoord, dat iedere dag een nieuw element tot leven, tot bestaan wekt met de schepping van de mens als hoogtepunt.

De tweede lezing (Ex. 14,15-15,1) in het lectionarium beschrijft de overgang van  Gods volk vanuit de slavernij in Egypte in de doortocht door het water van de Rode Zee naar het leven in vrijheid, een overgang van ‘dood naar leven’. Deze doortocht bracht de dood aan de achtervolgers, de Egyptenaren en baande voor Israël de weg door het water, naar de redding en bevrijding. Het is het oermodel van redding uit de ondergang door Gods wonderbare Hand, zoals Israël die nog vaak in de geschiedenis zal meemaken. Daarom mag deze nacht van de redding uit de dood nooit vergeten worden. De joodse paasviering is de jaarlijkse gedachtenis die Israël nooit mag vergeten, want het is een eeuwige instelling in opdracht van de Heer, de God van Israël.

De derde lezing (Jes. 55,1-11) van de lezingendienst van de Paaswake is de uitnodiging van de Heer aan Israël om naar Hem terug te keren, naar Zijn Woord te luisteren en een blijvend verbond met Zijn volk te sluiten. Blijkbaar is Israël afgedwaald. “Zoekt de Heer nu Hij zich laat vinden. De ongerechtige moet zijn weg verlaten, de zondaar zijn gedachten en naar de Heer terugkeren.” De terugkeer naar God (vers 6 en 7) is ook een overgang van verlatenheid, duisternis en kwaad, naar nieuwe verbondenheid, naar leven: “Neig uw oor en komt naar Mij en gij zult leven” (vers 3). Hij moet naar de Heer terugkeren, terug naar onze God die altijd wil vergeven (vers 7). Of zoals de vader in de parabel van de verloren zoon zegt: “Mijn zoon was dood en is weer levend geworden!”. De terugkeer van Israël en van iedere mens afzonderlijk is een verrijzenis na het ‘sterven’, ondergang in het kwaad.

In de eerste lezing van de H. Eucharistie (lezing 8 in het lectionarium) past Paulus dit sterven en verrijzen toe op de doop (Rom. 6,3-11). In het doopsel sterven we als het ware met Christus en worden we met Hem begraven. Door de onderdompeling in het water wordt de overgang van dood (begraven worden) in het water naar het leven, het volgen in de opstanding, aan ons in tekens, sacramenteel, voltrokken. Door de doop nemen wij in het water deel aan de dood en verrijzenis van Christus, worden wíj christenen en verkondigen wij Zijn dood en verrijzenis in de Eucharistie op haar hoogtepunt. In alle sacramenten is dit oergeheim van Christus’ dood en verrijzenis aanwezig.

Met het paasevangelie, dit jaar uit het Mattëusevangelie (Mat. 28,1-10) verkondigen engelen de eerste keer aan de vrouwen, die naar het graf wilden komen kijken, de paasboodschap: “Gij hoeft niet bevreesd te zijn. Ik weet dat gij Jezus zoekt, de gekruisigde. Hij is niet hier. Hij is verrezen zoals Hij gezegd heeft” (vers 5 en 6) (vergelijk de boodschap van de engelen in de kerstnacht: “Vreest niet. Ik verkondig u een vreugdevolle boodschap: Heden is u een Redder geboren in de stad van David”). Christus heeft als eerste de overgang gemaakt van dood naar leven. De macht van de dood is gebroken. De dood is overwonnen, of zoals vers 7 zegt: “Hij is verrezen van de doden en gaat u nu voor”. Dat is Pasen: Christus, opgewekt uit de doden, heeft de overgang van dood naar leven gemaakt.

De hele Paaswake resoneert deze paasboodschap in de lezingen en de tekenen: lichtritus, paasjubelzang, zegening van het doopwater en paaseucharistie “O waarlijk heilige nacht, de enige, die tijd en uur mocht kennen waarop Christus uit de doden verrees. Dit is de nacht, waarvan geschreven staat: Voor u is het donker, niet duister: de nacht zo licht als de dag (paasjubelzang)”.


  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.