Geplaatst op 28 juni 2020

Recensie van ‘Vermoorde Kunst – Werk van vermoorde Joodse kunstenaars’

Rabbijn Edward van Voolen, oud-conservator van het Joods-Historisch Museum en gastconservator van Museum Sjoel Elburg, en biografe Linda Horn, adviseur, geven een overzicht van de joodse kunstenaars die tijdens de oorlog zijn vermoord en wier werk is tentoongesteld in het Noord-Veluws Museum en Museum Sjoel Elburg.

Door: Cor Sinnema

Deze tentoonstelling werd speciaal gemaakt in het kader van de herdenking van 75 jaar vrijheid. Te zien is werk van 26 kunstenaars samen, 24 in Nunspeet en 2 in Elburg. Veel van de werken zijn hier voor het eerst geëxposeerd. Het gaat om bruiklenen van joodse particuliere verzamelaars en van collega-musea. Zeven van hen waren eerder vertegenwoordigd op een herdenkingstentoonstelling in 1968 in het Tel Aviv Museum of Art. Van een van hen (Max van Dam) wordt in Elburg een overzichtstentoonstelling voorbereid.

Wat de kunstenaars met elkaar delen is dat ze allen joods geboren zijn. Ze vertegenwoordigen geen bepaalde stroming. Hun werk gaat van realisme en impressionisme tot expressionistisch modernisme. Ze kiezen zelden een joods thema. Wat hen bindt zijn drie woorden: joods, vermoord en kunstenaar.

In het eerste deel van het boek geeft Van Voolen korte levensbeschrijvingen van de 24 kunstenaars van wie werk te zien is in het Noord-Veluws Museum. Van sommigen is die heel summier (vijf regels), eenvoudigweg omdat er weinig van hen bekend is. Toch is het goed dat hun namen levend worden gehouden door de kunstwerken die ze hebben gemaakt. Ze staan chronologisch volgens hun geboortejaar beschreven. Het valt op dat van hun geboorte alleen het jaar wordt vermeld (tussen 1851 en 1912), maar de precieze datum en het jaartal waarop ze zijn vermoord in Auschwitz, Theresienstadt, Bergen-Belsen, Sobibor, of op weg daarheen. Slechts één van hen, Galinka Ehrenfest (1910-1979), overleefde de oorlog.

Linda Horn geeft in het tweede deel een overzicht van Else Berg (1877) en Samuel (Mommie) Schwartz (1879). Deze kunstenaars hebben elkaar rond 1908 in Berlijn ontmoet en hebben zich beiden na vele omzwervingen in Nederland gevestigd. Ze waren verwant en bevriend met elkaar. Ze verschilden sterk van karakter en waren beiden gesteld op zelfstandigheid, maar ze werkten wel nauw samen. Samen hebben ze veel gereisd om te werken in Frankrijk, Italië, België, Köningberg, Mallorca en voormalig Joegoslavië. Else trouwde met Mommie op 21 april 1920 om te kunnen naturaliseren. Ze hebben alleen samengewoond op hun onderduikadressen.

Naast foto’s van enkele van de kunstenaars biedt het boek een groot aantal kleurenfoto’s van hun kunstwerken. Het gaat om landschappen en stadsgezichten, diverse stillevens, affiches, zelfportretten en portretten van mannen, vrouwen en kinderen. Eén schilderij met als titel ‘drie kinderen’ spring er voor mij uit. Het zal zijn omdat ik ook drie kinderen heb. Het gaat om een werk van Marianne Franken (1884-1945).

De opening van de expositie zou in maart zijn, maar werd naar aanleiding van de maatregelen rond het coronavirus geannuleerd. Ook hierom is het goed dat dit mooi uitgegeven boek er is.

Inmiddels hebben de bruikleengevers ingestemd met een verlenging t/m 29 november 2020 (i.p.v. 20 september a.s.).

Boekgegevens
Vermoorde Kunst. Werk van vermoorde Joodse kunstenaars. Edward van Voolen en Linda Horn, Uitg. Van Spijk Art Books / Noord-Veluws Museum / Museum Sjoel Elburg. 2020. ISBN 9789062167807, 96 blz., € 17,50.

Cor Sinnema is secretaris van de Katholieke Raad voor het Jodendom


  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.