Geplaatst op 7 juli 2020

De eerste lezing: zondag 12 juli 2020

Zondag 12 juli 2020 | 15e zondag door het jaar A
Lezingen: Jes. 55,10-11; Psalm 65; Rom. 8,18-23; Mat. 13,1-23

Door: Hein Jan van Ogtrop

Het woord ‘zaad’ heeft in de Schrift te maken met mensen: ‘Abraham en zijn zaad’, dat wil zeggen: mensen die horen en al doende vruchten voortbrengen.

Tegelijkertijd is de hoorder zoals de grond, en moet hij/zij ontvangend zijn, niet te weerbarstig of te dor.

In de lezing uit Jesaja wordt het woord van God vergeleken met de vruchtbaar makende regen. In de parabel is het woord als zaad dat op het land valt, het goede land waar alles honderdvoudig vrucht draagt. Terwijl Jezus kijkt naar dat messiaanse land in de verte richt hij zich tot de menigte toehoorders voor hem. In die menigte zullen de dragers moeten staan van de nieuwe toekomst van God. Dat horen is geen eenvoudige zaak, weten we uit Jesaja 6,9 en volgende.

Toch is er hoop. De leerlingen die werkelijk leerling willen zijn, zullen de middelaars zijn tussen de menigte en de Heer. Omdat ze zich durven engageren is het hun gegeven de geheimen van het Koninkrijk te kennen. Hun ’horen’ wordt ’handelen’. Dat moet van al die anderen nog worden afgewacht. Halverwege zijn grote rede (Mat. 13,1,-52) laat Jezus de menigte gaan. We wachten af of het kwistig rondgestrooide zaad vruchten zal opleveren. Vanaf vers 36 richt Jezus zijn parabels alleen tot de leerlingen. Er vormt zich een kern rond Jezus zelf, die het Woord is, zaaier én het goede zaad dat in de aarde sterven moet, waardoor wie wij onze hele situatie kunnen vernieuwen.

Voor verdere toelichting op de lezingen zie https://www.tijdschriftvoorverkondiging.org/wp-content/uploads/2018/10/15de-zondag-door-het-jaar-A-12-juli-2020.pdf

Hein Jan van Ogtrop was o.a. plebaan van de St. Bavo Kathedraal te Haarlem en is de auteur van de serie In het leerhuis van Mattëus, In het leerhuis van Marcus en In het leerhuis van Lucas.


  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.