De eerste lezing: zondag 11 april 2021
Zondag 11 april, 2e zondag van Pasen (beloken Pasen) jaar B
Lezingen: Hand. 4,32-35; Ps. 118, 2-4.16ac-18.22-24; 1 Joh. 5,1-6; Joh. 20,19-31
Door: Cor Sinnema
Op de ‘zondag van de goddelijke barmhartigheid’, zoals de tweede zondag van Pasen wordt genoemd, wordt elk jaar een deel van Psalm 118 gebeden. Dat is de laatste van de zes hallel-psalmen (113-118), genoemd naar Hallèl dat letterlijk ‘loof’ of ‘prijs’ betekent en waar ons ‘Halleluia’ vandaan komt. De psalmdichter dankt God, omdat Hij hem heeft gered van de dood.
Deze psalm werd al gebruikt in de oude tempelliturgie bij de grote pelgrimsfeesten van Pesach, Sjavoeot (Pinksteren) en Soekot (Loofhuttenfeest). Hij herinnert aan de exodus van het volk Israël uit Egypte.
De psalm heeft ook zijn plek gevonden in de christelijke liturgie van Pasen. Zoals God in het verleden zijn volk heeft gered, zo zal Hij ook in de toekomst zijn trouw bewijzen. Volgens Benoît Standaert is de psalm dan ook bij uitstek ‘de psalm van de verrijzenis’.
Het beeld van de hoeksteen (vs. 22) betrekken de evangelisten ook op Jezus. Het beeld wordt ook gebruikt in het begin van het hoofdstuk waaruit de eerste lezing is genomen (Hand. 4,11).
Voor verdere toelichting op de lezingen: zie https://www.tijdschriftvoorverkondiging.org/wp-content/uploads/2018/05/2e-zondag-Pasen-jaar-B-11-4-2021.pdf
Cor Sinnema is permanent diaken in het bisdom Den Bosch en secretaris van de KRJ