De eerste lezing: zondag 4 juli 2021
Zondag 4 juli, 14e zondag jaar B
Lezingen: Ez. 2,2-5; Ps. 123(122); 2 Kor. 12,7-10; Marc. 6,1-6
Door: Tineke de Lange
De eerste lezing van vandaag maakt deel uit van het roepingsvisioen van Ezechiël. De thematiek vinden we ook in andere profetenboeken, met name Jesaja en Jeremia: de profeet krijgt de opdracht Gods woord te verkondigen, maar stuit op weerstand.
Het volk luistert liever niet naar wat God te zeggen heeft of erkent de profeet niet als profeet. Als versterking krijgt Ezechiël Gods woord te eten (3,1-3) in de vorm van een boekrol. ’Zo zoet als honing’ is het.
Volgens de Hebreeuwse tekst spreekt God Ezechiël voortdurend aan als ‘ben adam’, letterlijk: ‘zoon van de mens’, een term die vaker voorkomt als algemene benaming van ‘de mens’ (o.a. Num. 23,19; Jes. 56,2). Meestal wordt ze gebruikt om de kleinheid en kwetsbaarheid van de mens tegenover de grootheid van God te benadrukken (o.a. Ps. 8,5; Job 25,6). Zoals in heel de Bijbel laat God zich ook in het boek Ezechiël kennen in het spreken en handelen van onmachtige enkelingen. Hij is bij hen: zo houden zij vol.
Voor nadere toelichting op de lezingen van vandaag zie www.tijdschriftvoorverkondiging.org/wp-content/uploads/2018/05/14e-zondag-dhj-jaar-B-4-7-2021.pdf
Tineke de Lange is exegeet en beleidsmedewerker van de Katholieke Raad voor het Jodendom