Pasen, Eid Al-Fitr, Pesach
Pasen, Eid Al-Fitr, Pesach. Feest voor de christenen, feest voor de moslims, feest voor de joden. En omdat het maanjaar en zonnejaar beiden dit jaar behoorlijk in de pas lopen, vallen deze hoogtijdagen nu dicht op elkaar.
Door: Lody van de Kamp
Bij elke van deze drie monotheïstische geloofsgemeenschappen staan feestdagen nooit op zichzelf. Er gaat altijd wel een periode van bezinning of inkeer aan vooraf of er volgt een na afloop. Pasen valt na de zogenaamde Veertigdagentijd. De vasten in de Ramadan gaat aan het mooie Eid-Al-Fitr vooraf. En Pesach wordt gevolgd door de ‘negenveertigdagen telling’, de Omer-tijd, precies tot aan het begin van het volgende feest Sjawoe’oth. Hoe verschillend de inhoud, de achtergrond en de vieringen van deze dagen voor de christenen, moslims en joden ook zijn, één ding hebben zij gemeen met elkaar. Deze periode ervóór of erna is altijd nog belangrijker dan de festiviteiten zelf.
In die weken gaat het over het nadenken waar wij als mens staan in deze wereld. Hoe staan we tegenover de Eeuwige, tegenover onze medemens, tegenover de samenleving in het groot of in het klein? Diegenen die de volheid van deze feesten volgens hun eigen tradities binnen hun kring vieren, zijn het vast met mij eens dat de feesten zelf niet eens altijd het belangrijkste zijn. Vieren is fijn, maar bezinnen is veel waardevoller.
Nu ik als jood deze manier van invulling deel met mijn andersgelovige landgenoten, hoe kijk ik dan aan tegen die feesten zelf die geen deel uitmaken van mijn eigen traditie? Tja, met het christelijke Paasfeest heb ik eigenlijk niets. Wederopstanding van een Messias die geen onderdeel uitmaakt van mijn verstaan van de Bijbel, komt dus niet voor in mijn religieuze kalender. Een Eid Al-Fitr als afsluiting van een maand die voor mij geen vastenmaand is, ook daar heb ik religieus gesproken niet zo veel mee. Echter, het systeem van naast een hoogtijdag die periode van bezinning, daar herken ik ook mijn eigen jodendom in.
Met de komst van onze nieuwe medelanders, nu onderhand ook al weer zestig jaar geleden, is er op godsdienstig gebied iets gebeurd. In die periode van de jaren zestig van de vorige eeuw was geloof en godsdienst hard op weg om niet alleen achter de voordeur maar zelfs helemaal tot in de bijkeuken te verdwijnen. De ontzuiling was bijna een feit. G’d was Iemand uit vroegere tijden. Het religieuze leven in en rond kerk en synagoge was aan een flinke verschraling bezig. Behalve dan binnen enkele orthodoxere gemeenschappen.
Maar toen kwam de moslim-zuil. Kerken sloten hun deuren, moskeeën werden gebouwd. De zondagsrust verdween, de vrijdag ging gevierd worden. Marokkaanse en Turkse arbeidsmigranten brachten niet alleen hun kebab of hun couscous naar ons land. Zij brachten geloof zichtbaar terug in de samenleving.
De bezinning zoals die gepaard gaat met de ramadan-maand, het zich bekommeren om de naaste, de verdieping van de relatie met de Allerhoogste, is een element dat binnen de Nederlands-westerse samenleving op zijn retour was. Maar opeens toch weer een plekje veroverde in de dagelijkse wereld om ons heen. De seculiere burger maakte zich op voor een zevendaagse vierentwintig-uurs samenleving. De godsdienstige burger kon zich ineens spiegelen aan die gelovige nieuwkomer die ons als het ware een spiegel voor hield: ‘Kijk, zo was het bij ons vroeger ook’.
Het is dat stukje bezinning op enig moment in de jaarkalender die ik als jood heel erg herken. Het is iets wat onze samenleving zo hard nodig had en ineens ook weer op een presenteerblaadje kreeg aangereikt.
Het is natuurlijk heel spijtig dat de jaarlijkse beleving van zo’n bezinnings-reveille nog steeds niet door de grote buitenkerkelijke gemeenschap wordt gewaardeerd. We dachten dat “we eindelijk af waren van dit gedoe en nu beginnen we weer opnieuw”.
Of het een kwestie van tijd is dat het aan één stuk doorrennen toch weer plaats gaat maken voor een pas op de plaats, bijvoorbeeld vóór Pasen of na Pesach, wie zal het zeggen. Maar met zovelen die deze pas op de plaats maken gedurende een hele maand – en dat ieder jaar opnieuw, hebben we een goed voorbeeld bij ons waar we onszelf in ieder geval aan kúnnen spiegelen.
Lody van de Kamp is rabbijn, schrijver en publicist.