Bijbeltekst van week 30: 21-27 juli 2025
Bijbeltekst week 30, 21-27 juli 2025
Jeremia 2,27-28
Ze zeggen tegen een blok hout:
‘U bent mijn vader,’
tegen een stuk steen:
‘U hebt ons gebaard’
Ze hebben mij de rug toegekeerd,
ze kijken mij niet langer aan.
Maar als ze in nood zijn, roepen ze:
‘Kom toch, red ons!’
Waar zijn jullie goden dan,
die jullie zelf gemaakt hebben?
Die moeten jullie maar redden uit de nood.
Je hebt toch, Juda, evenveel goden als steden?
Op 3 augustus is het Tisja beav. Tisja beav (letterlijk: de negende van [de maand] av) is de belangrijkste treurdag in het joodse liturgisch jaar. Het is een vastendag waarop de verwoesting van de tempel in Jeruzalem herdacht wordt.
In de aanloop naar Tisja beav wordt in de synagoge gelezen uit het boek Jeremia, op deze sjabbat Jeremia 2,4-28. In deze tekst klaagt de Eeuwige bij monde van de profeet het volk aan, dat ontrouw is geworden en andere goden naloopt. Ze houden vol dat ze aan deze goden hun bestaan te danken hebben en zien hen aan voor hun ‘vader’ en de god die hen ‘gebaard heeft’. Het zijn echter slechts brokken hout en steen, op maat gemaakt voor de behoeften van het volk. Iedere stad haar eigen god! In tijden van nood blijkt hun machteloosheid en keert het volk zich weer tot de Eeuwige. Dat zal niet meer helpen. Jeruzalem en de tempel zijn reddeloos verloren.
Jeremia 2,4-28 vormt een aanklacht tegen ontrouw en onrecht en de fatale gevolgen daarvan. Toch eindigt de lezing in de synagoge positief. In de Asjkenazische traditie wordt ze afgesloten met Jeremia 3,4, waarmee het beeld van de vader uit 2,27 terugkeert, nu als benaming voor de God van Israël: ‘U bent mijn vader, de vriend van mijn jeugd’. In de Sefardische traditie sluit men de lezing uit Jeremia 2,4-28 af met Jeremia 4,1-2. Het volk krijgt de kans terug te keren naar de Eeuwige, de God die leeft.
Voor uitgebreider commentaar op deze haftara zie Pardes.
Bron: KRJ | Foto: Pixabay
