Bijbeltekst van week 38: 15-21 september

Bijbeltekst van week 38, 15-21 september
Amos 8,7-8
De HEER heeft gezworen bij de trots van Jakob:
‘Hun daden zal ik nooit vergeten!’
De aarde zal daarom gaan beven en al haar bewoners zullen rouwen.
Heel de aarde zal rijzen,
als de Rivier plotseling stijgen en weer zakken,
zoals de rivier van Egypte.
De profeet Amos richt zich in een aantal strafreden tegen het volk van Israël, het Noordrijk met als hoofdstad Samaria. Hij richt zich vooral tegen de elite, die zich schuldig maakt aan onrecht en zich verrijkt ten koste van armen en machtelozen. De strafrede begint met een beschrijving van het onrecht, gevolgd door het oordeel. In Amos 8 bestaat het oordeel uit de aankondiging van het einde van Israël en de deportatie van zijn bevolking – een bekende tactiek van de in deze tijd steeds machtiger wordende Assyriërs, bedoeld om de onderworpen volkeren onder de duim te houden.
De strafrede in Amos 8 gaat met name over de kooplieden van Israël. Zij benadelen het gewone, arme volk op alle mogelijke manieren (8,4-6) en lappen de voorschriften van de Tora over eerlijk handeldrijven aan hun laars. In hun hypocrisie houden ze zich weliswaar aan de sabbat en nieuwe maan, maar ze staan te popelen om hierna weer door te kunnen gaan met hun oneerlijke praktijken.
De HEER neemt dit zwaar op. Hij zweert dat Hij hun daden niet zal vergeten, ‘bij de trots van Jakob’. ‘Trots van Jakob’ kan verwijzen naar de verrichtingen of rijkdom waar Israël trots op is, maar ook, naar analogie van Micha 5,3, naar God zelf en kan dus ironisch bedoeld zijn. Waar hecht Israël echt waarde aan: aan zijn door onrecht verkregen aanzien of aan het eerbiedigen van de HEER en Zijn voorschriften? Na deze woorden van de HEER beschrijft Amos de rampen die Israël zullen treffen, rampen waarin zowel mensen als de natuur een rol hebben. Vers 8 gaat over een aardbeving, die vergeleken wordt met het op- en neergaan van een grote rivier zoals de Nijl. Beelden uit de natuur zijn gebruikelijk in de Bijbelse oordeelsteksten, zowel in de Hebreeuwse Bijbel/het Oude Testament (bijv. Jesaja 5) als in het Nieuwe Testament (bijv. Mattheüs 24).
Een uitvoerig commentaar op Amos 8,4-7 vindt u hier
Bron: KRJ | Foto: Pixabay