Na twaalf jaar neemt Gerard Rouwhorst afscheid van het bestuur van de KRJ
Na ruim 12 jaar neemt Gerard Rouwhorst afscheid als voorzitter van het bestuur van de Katholieke Raad voor het Jodendom (KRJ). Hoe kijkt hij terug op al die jaren? Wat waren voor hem hoogte- en dieptepunten? Hoe kijkt hij naar de toekomst van de KRJ?
Door: Greco Idema
Je neemt afscheid van het bestuur van de KRJ na vele jaren. Hoe ben je eigenlijk bij de KRJ terechtgekomen en wat is er in ‘jouw tijd’ zoal gebeurd?
“Aan mijn betrokkenheid bij de KRJ gaat een lange voorgeschiedenis vooraf. Die is zo’n vijftig jaar geleden begonnen toen ik theologie studeerde en colleges volgde bij rabbijn Yehuda Aschkenazy en ik in zekere zin voor het eerst kennismaakte met het jodendom dat in veel opzichten zo anders was dan de rooms-katholieke traditie waarin ik was opgegroeid. Ik herinner mij nog dat ik vooral gefascineerd raakte door de manier waarop de Bijbel werd uitgelegd, door de haggada en door de joodse feesten. In de tijd dat ik werkzaam was als universitair docent en later als hoogleraar liturgiewetenschap, is die belangstelling voor het jodendom en voor de relaties tussen joden en christenen altijd gebleven. Vandaar dat het eigenlijk heel vanzelfsprekend was dat ik op een gegeven manier betrokken raakte bij de KRJ.”
Vertel…
“In de tijd dat ik voorzitter was van de KRJ, is er veel veranderd. De algemene doelstellingen zijn eigenlijk wel altijd dezelfde gebleven: katholieken kennis laten maken met de rijkdom van de joodse traditie; ingesleten vooroordelen bij hen wegnemen; bestrijden van antisemitisme en antijudaïsme; dialoog tussen joden en christenen bevorderen. Maar de samenleving was sinds de oprichting van de KRJ (in 1951 als Katholieke Raad voor Israël begonnen) ingrijpend veranderd. Toen de KRJ werd opgericht was de rooms-katholieke kerk één van de invloedrijke maatschappelijke zuilen. Daar is nu al lang geen sprake meer van. Rooms-katholieken zijn een minderheid in de samenleving geworden (iets wat de Joden altijd al waren geweest). Secularisatie en ontkerkelijking raakten in een stroomversnelling.
We moeten ook gewoon constateren dat met name onder rooms-katholieken de belangstelling voor het jodendom eerder is afgenomen dan toegenomen. Dat heeft te maken met het feit dat de vertrouwdheid van veel katholieken met hun eigen traditie en met de Bijbel is afgenomen en dat had ook weer als gevolg dat er minder belangstelling was voor de joodse wortels van hun eigen tradities. Verder wordt de beeldvorming over het jodendom ook in negatieve zin beïnvloed door het conflict tussen Joden en Palestijnen in de staat Israël. Dat geldt voor de hele samenleving, maar het werkt ook door onder katholieken. Er zijn verder nieuwe vormen van communiceren ontstaan: internet en social media. Dat alles maakte het voor de KRJ noodzakelijk om opnieuw na te gaan denken over de vraag hoe wij onze doelstellingen het beste zouden kunnen realiseren. Welke thema’s stel je bijvoorbeeld aan de orde? Maar ook: hoe breng je je boodschap die je meent te hebben voor het voetlicht? Duidelijk werd bijvoorbeeld dat dat niet zonder een eigen website en het gebruik van social media zou gaan. Als voorzitter heb ik geprobeerd dit proces zo goed mogelijk te sturen en te begeleiden.”
Wat waren voor jou hoogte- en dieptepunten in al die jaren?
“Hoogtepunten waren voor mij bijeenkomsten waarin zowel christenen als joden op een open en onbevangen manier met elkaar in gesprek gingen over vragen die voor beiden, maar ook voor de samenleving als geheel, van belang zijn. Ik denk dan met name aan de Kardinaal Willebrandslezingen, onder andere aan de lezingen die werden gehouden door Ernst Hirsch Ballin en anderen over ‘rituelen in het publieke domein’ en waarin het uiteindelijk ging om de vraag of religie primair iets is dat alleen achter de voordeur thuishoort of een zaak is die ook in het publieke domein doorwerkt (maar dan wel zo dat de vrijheid om al dan niet religieus te zijn gegarandeerd blijft).
Ik denk ook aan de voorbereiding van de jaarlijkse Dag van het Jodendom waar de KRJ ook altijd aan heeft meegewerkt en waarin vragen aan de orde kwamen als: hoe gaan we om met de schepping, of met armoede? Zulke bijeenkomsten zijn wat mij betreft vooral geslaagd wanneer joden en christenen onbekommerd hun eigen ideeën en opvattingen naar voren kunnen brengen, maar duidelijk wordt dat ook joden en christenen onderling behoorlijk met elkaar van mening kunnen verschillen en dat daardoor de grenzen wat gaan vervagen. Wat mij betreft, kan die grensvervaging soms heilzaam zijn.
Echte dieptepunten heb ik gelukkig niet meegemaakt. Maar er zijn natuurlijk wel dingen waar ik minder goede herinneringen aan bewaar. Ik denk dan met name aan gesprekken en discussies over de relatie tussen antisemitisme en antizionisme, waarin niet duidelijk was wat met beide begrippen wordt bedoeld en ook nog eens uiteenlopende opvattingen over de interpretatie van de Bijbel en de politiek van verschillende Israëlische regeringen op een onheldere en onontwarbare manier door elkaar liepen. Frustrerend.”
Is er een vraag of een onderwerp op het terrein van de joods-christelijke dialoog waar je nog steeds mee worstelt?
“Een vraag die mij in de loop der jaren steeds weer heeft beziggehouden is: wat verstaan joden en christenen nu onder het begrip ‘volk’? Christenen gebruiken het begrip graag voor de Kerk en spreken dan over het ‘volk Gods’. Dan gaat het over christenen, katholieken die in God geloven of volgens bepaalde normen en waarden leven. Maar hoe zit het dan als je er ‘niet zoveel meer aan doet’? Hoor je er dan niet meer bij? En wat bedoelen Joden wanneer ze het hebben over ‘het Joodse volk’? Wat is het criterium op grond waarvan iemand al dan niet bij het ‘volk’ hoort. In het verleden was het enigszins duidelijk: het was een combinatie van etniciteit en leven volgens de regels van de Tora. Maar wat als dat laatste wegvalt? Blijft dan alleen etniciteit over? Of eerder zoiets als een gevoel van ‘er bij horen’ – zoals je ‘van huis uit’ katholiek of gereformeerd kunt zijn – of lotsverbondenheid met je voorouders omdat die het slachtoffer waren van Jodenvervolgingen? Of heb je ook zoiets als cultuur-Joden, zoals er ook mensen zijn die zich ‘cultuurchristenen’ of ‘cultuurkatholieken’ noemen. En hoe zit het met de verhouding tussen ‘volk’ en ‘land’? Heb je als ‘volk’ recht op een ‘land’? Maar hoe zit het dan met etnische of religieuze of culturele minderheden die je in elk land tegenkomt? Ik ben er na al die jaren niet uit. Ik weet wel dat in de meest strikte zin van het woord er geen ‘volkeren’ bestaan, ook al zijn er nationalistische stromingen die dat beweren, met alle gevolgen van dien.”
De KRJ staat aan het begin van een nieuwe ontwikkeling waarin verjonging en verbreding/vernieuwing van activiteiten centraal staan. Hoe kijk je naar de toekomst van de KRJ?
“Voor de toekomst zou ik voor een tweesporenbeleid kiezen. Ik zou mij van de ene kant blijven richten op de parochies en met name ook op de liturgievieringen die daar worden gehouden. Daar kan veel mis gaan, in de manier waarop de Bijbel wordt uitgelegd, liederen worden gezongen. Laten wij niet vergeten dat antijoodse interpretaties van de Bijbel en liturgische rituelen (Goede Vrijdag; Pasen) in het verleden een belangrijke bron van vijandigheid tegenover joden zijn geweest en op zijn minst als licht ontvlambare brandstof voor antijudaïsme en antisemitisme hebben gediend. Er zijn verschillende pogroms op ‘Goede’ Vrijdag begonnen. En laten wij ook beseffen dat je de evangeliën en de boodschap van Jezus niet goed kunt begrijpen wanneer je over het hoofd ziet dat Jezus leefde vanuit de Joodse traditie en in gesprek – soms ook in discussie – was met joodse gespreks-, discussiepartners, maar dat hem dat niet minder joods maakte. En dat heb ik het nog niet eens over de brieven van Paulus die sowieso gemakkelijk aanleiding kunnen geven tot een negatieve visie op het jodendom en de joodse wijze van leven.
Tegelijkertijd zou ik mij als KRJ – via alle communicatiekanalen die wij tot onze beschikking hebben – blijven richten op mensen die maar zelden een kerk van binnen zien, maar geïnteresseerd zijn in het jodendom in de brede zin van het woord en in de joodse achtergronden van het christendom. Met ‘jodendom in de brede zin van het woord’ bedoel ik zowel orthodoxe als liberale joden, maar ook seculiere joden – kunstenaars, denkers, schrijvers, journalisten – die zich op de een of andere manier verbonden voelen met hun joodse ‘roots’.
Tenslotte zou ik mij – zoveel mogelijk samen met joden en zo mogelijk met moslims – richten op thema’s die voor onze hele samenleving van belang zijn: sociale rechtvaardigheid; zorg voor de toekomst van de aarde; spiritualiteit. Niet alleen naar binnen gericht, of op elkaar gericht, maar samen naar buiten en op de toekomst gericht.”
Stel dat de komende decennia de joods-christelijke dialoog zou verdwijnen in Nederland, wat zou dit dan concreet betekenen en tot gevolg hebben?
“Wanneer de joods-christelijke dialoog zou verdwijnen uit Nederland zou dat betekenen dat niet-Joden niet – of minder – de kans krijgen om kennis te maken met de rijkdom van de joodse traditie. Maar de consequentie zou vooral zijn dat allerlei eeuwenoude, ingesleten vooroordelen over Joden en het Jodendom weer veel gemakkelijker de kop op zouden kunnen steken. Anti-judaïsme en antisemitisme zijn in de loop van veel eeuwen opgebouwd. Deze fenomenen bestonden al vóór de opkomst van het christendom. De opkomst van het christendom is al heel vroeg gelijk opgegaan met anti-joodse polemiek. Op die manier is een voedingsbodem voor antisemitisme gecreëerd die verweven is met de hele westerse cultuur, waarvan je overal sporen vindt in de literatuur en in de kunst, en die elk moment weer de kop op kan steken. Daarom is het van belang dat niet-Joden kennis nemen van de Joodse tradities en joden en christenen elkaar ook persoonlijk ontmoeten als remedie tegen wederzijdse vooroordelen en karikaturen.”
Wordt het niet tijd dat al die organisaties op het terrein van de joods-christelijke dialoog in Nederland veel meer gaan samenwerken?
“Het zou inderdaad goed zijn wanneer verschillende organisaties op het terrein van de joods-christelijke dialoog met elkaar samen gaan werken. Voorwaarde is wel dat men bepaalde uitgangspunten met elkaar deelt. Samenwerking met groeperingen die joden willen bekeren kan niet aan de orde zijn. Dat geldt wat mij betreft ook voor aanhangers van een Groot-Israël gedachte of groeperingen die menen dat je met de Bijbel in de hand de grenzen van de staat Israël kunt bepalen.”
Tot slot: wat ga je doen na je vertrek bij de KRJ? Al plannen voor ander bestuurswerk?
“Mijn agenda is nog goed gevuld. Ik ben redactielid van een nieuw liturgisch tijdschrift Heilig spel (oecumenisch van opzet). Sinds kort ben ik lid geworden van ons parochiebestuur (Nieuwegein; IJsselstein en omstreken). Ik verricht sinds mijn emeritaat nog veel wetenschappelijk werk; doe redactiewerk voor wetenschappelijke uitgeverijen; publiceer over onderwerpen die te maken hebben met de geschiedenis van de christelijke liturgie en ook over de relaties tussen de liturgische tradities van joden en christenen.”
Greco Idema is eindredacteur van Katholiekeraadjodendom.nl