Geplaatst op 4 september 2020

Beperkte kennis van het joodse geloof maar veel warmte voor zijn belijders

Bij het overlijden van kardinaal Simonis

“Als er één bevolkingsgroep is die hij niet begrijpt dan zijn het de joden wel, en met name de religieus praktiserende. Hij mist het vermogen zich in te leven in de spiritualiteit van het joodse geloof. Voor hem is het jodendom een abstracte constructie die in wezen niets van doen heeft met zijn eigen geloofsleven. Zijn kijk erop is blijven steken in de geest van de jaren vijftig van de vorige eeuw.”

Door: Ton Crijnen 

Dat waren de reacties van Eric Ottenheijm, universitair docent Jodendom aan de universiteit Utrecht, en Marcel Poorthuis, hoogleraar interreligieuze dialoog aan Tilburg University, toen ik beiden zeven jaar geleden interviewde voor mijn biografie van de onlangs overleden kardinaal Ad Simonis en hun vroeg hoe diens kijk was op het jodendom.

En inderdaad, als ik tijdens de vele gesprekken die ik met hem voerde de kardinaal hoorde zeggen dat het joodse volk een teken van tegenspraak vormde – “aan de ene kant heeft het Jezus voortgebracht, maar anderzijds heeft het hem ook afgewezen” – vroeg ook ik me af of achter die achterhaalde visie geen anti-joodse vooroordelen schuilgingen.

Simonis vond weliswaar het in 1965 afschaffen van de kerkelijke substitutie- of vervangingsleer – ‘het joodse volk is zijn positie van uitverkoren volk Gods kwijtgeraakt aan de christenen’ – een terechte stap, maar hij meende toch dat de rooms-katholieke kerk in dit verband een nieuwe entiteit vormde. In zijn woorden: “Jezus wilde met de aanstelling van de twaalf apostelen niet, zoals de substitutieleer beweerde, een nieuw Israël (het christendom) tot stand brengen, maar wel een vernieuwd jodendom creëren.”

De visie van de kardinaal stond echter haaks op die van de apostel Paulus. Deze liet zich als eerste uit over het probleem van joodse en niet-joodse christenen, maar had het daarbij nooit over een ’vernieuwd jodendom’. Ook vroeg Simonis zich af waarom de rooms-katholieke kerk niet openlijk zou mogen proberen om de joden ertoe te bewegen Jezus als de Messias te erkennen? Een opvatting die voor Joden volstrekt onacceptabel is omdat ze riekt naar de oude Jodenzending.

Soms bewoog Simonis zich in zijn uitlatingen over Joden op een gevaarlijk niveau. Bij voorbeeld toen hij in maart 1997 in het toenmalig EO-televisieprogramma Mijn God het over een “joodje had. In een hoofdartikel onder de kop “verbijsterend” noemde het Nieuw Israëlietisch Weekblad (NIW) deze betiteling door de kardinaal een vorm van antisemitisme. “Niet een kwaadaardig soort dat joden een menswaardig bestaan of zelfs dat bestaan zelf ontzegt, maar wel een antisemitisme waarin joden niet als gelijkwaardig worden beschouwd.

De kardinaal bood per ingezonden brief zijn excuses aan. En ook in de gesprekken die ik met hem voerde kwam hij er met enige regelmaat op terug en zei hij dat zijn uitlating “onbedoeld denigrerend” was geweest.

In 2002 veroorzaakte Simonis opnieuw opschudding. Na de uitvaartdienst voor prins Claus, op 15 oktober in de Nieuwe Kerk van Delft, zat de kardinaal in een praatprogramma bij Andries Knevel. Om commentaar gevraagd op de herdenkingsrede die Huub Oosterhuis bij die gelegenheid had uitgesproken, en waarbij deze de nadruk legde op de Torah, de eerste vijf boeken van de Hebreeuwse Bijbel, zei Simonis: “Ach, meneer Knevel, de goede man is in het oude Testament blijven steken. (…) Als christen vind ik zoiets jammer, maar ik neem het niemand kwalijk”.

Om commentaar gevraagd zei Oosterhuis: “Een dergelijke reactie hoort helemaal thuis in de voor-conciliaire, anti-judaïstische manier van theologie bedrijven. Daarin wordt het Oude Testament gezien als ‘de lagere school’ van het Nieuwe Testament”. De kardinaal hield echter tot aan zijn dood vast aan het standpunt dat men het Oude Testament alleen kan begrijpen in het licht van het Nieuwe. “Vooral met betrekking tot het godsbesef”.

Dit soort verbale uitglijers verhinderden niet dat Simonis zich in de praktijk opvallend positief opstelde tegenover de belijders van het joodse geloof. Zo schreef hij op verzoek van het Overlegorgaan van Joden en Christenen in Nederland (OJEC) in 1986 een protestbrief aan kardinaal Frantisek Macharski, aartsbisschop van Krakau, onder wiens diocees de stad Oswiecim (Auschwitz) valt. Op de plek waar eens het theater van het nazi-uitroeiingskamp stond, was in 1984 een karmelietessenklooster gevestigd. Dat wekte grote opschudding binnen internationale joodse kringen. Ook onder de joodse gemeenschap in Nederland.

Joden beschouwen het voormalige nazivernietigingskamp als een joodse begraafplaats en volgens hun religieuze traditie mag daar geen gebouw van een andere religie staan. Daarnaast zagen ze de bouw van het klooster als een poging van de rooms-katholieke kerk om het slachtofferschap van de joden in de Shoah te minimaliseren.

Namens de Nederlandse bisschoppen wees kardinaal Simonis zijn Poolse collega op het gevaar dat het klooster de aandacht zou kunnen afleiden van de niet-christelijke slachtoffers, vooral van de joden die verreweg het grootste aantal slachtoffers te betreuren hadden. “Een klooster juist op deze plaats is voor de joden onaanvaardbaar”, aldus Simonis.

Marcel Poorthuis, die als studiesecretaris het concept van de brief had opgesteld, herinnerde zich nog jaren later dat de toenmalige secretaris-generaal van de Nederlandse bisschoppenconferentie, Hans van Munster, hem vertelde hoe stomverbaasd hij was dat Simonis er zijn handtekening onder had gezet.

De protesten hadden succes. De karmelietessen trokken weg en droegen het klooster over aan de Poolse staat.

In zijn contacten met joodse leiders straalde Simonis menselijke warmte uit. Dat had een positieve invloed op de katholieke dialoog met het jodendom. Als voorzitter van de bisschoppenconferentie liet de kardinaal anderen de ruimte om het gesprek met de joodse gemeenschap aan te gaan en te verdiepen. Drijvende kracht achter deze toenadering was de Rotterdamse bisschop Ad van Luyn, toenmalig voorzitter van de Bisschoppelijke Commissie voor het Jodendom (BCJ).

In de periode 1995-2005 resulteerde dit in drie bisschoppelijke brieven die een belangrijke bijdrage leverden aan een beter begrijpen van het joodse geloof in katholieke kring en aan het verdiepen van de dialoog tussen rooms-katholieken en joden in Nederland. Onder alle drie stond de handtekening van de kardinaal.

Van groot belang voor het versoepelen van de relaties tussen de katholieke bisschoppen en de joodse kerkelijke gemeenschap in Nederland was ook de persoonlijke ontmoeting op 26 oktober 1993 tussen kardinaal Simonis (Utrecht) en de bisschoppen Ernst (Breda), Bomers (Haarlem) en Lescrauwaet (idem) met prominente vertegenwoordigers uit zowel orthodox-joodse als liberaal joodse kring.

De ontmoeting vond plaats tijdens een lunch in het Joods Historisch Museum te Amsterdam bij gelegenheid van de viering van het veertigjarig bestaan van de Katholieke Raad voor Israël (KRI), inmiddels Katholieke Raad voor het Jodendom (KRJ). De bisschoppen lichtten tijdens dit informele gesprek de joodse partners  in over hun plan de BCJ op te richten. Simonis is dit altijd een “zeer belangrijke bijeenkomst” blijven vinden.

Hoezeer de onderlinge betrekkingen sindsdien verder zijn verbeterd, bewijst het condoleancebezoek dat een delegatie van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap aan de Maliebaan bracht na het overlijden van kardinaal Willebrands op 2 augustus 2006. Zoiets zou enkele jaren eerder onmogelijk zijn geweest.

Tijdens dit bezoek zei kardinaal Simonis  tegen de orthodox-joodse delegatie: “Wij zijn broeders (en zusters) die ondanks al onze verschillen veel met elkaar delen. U gaf hier al enkele voorbeelden van: de zorg om de waarden en normen in onze samenleving; de zorg om de opvoeding en het onderwijs van onze kinderen; het feit dat in deze maatschappij mensen hongeren naar zingeving en spiritualiteit. Daar ligt voor onze beide geloofsgemeenschappen een opdracht, waaraan wij mogen en moeten werken”.

Het was ook onder voorzitterschap van kardinaal Simonis dat de Nederlandse bisschoppen, in navolging van hun collega’s in Italië, Polen en Oostenrijk, en met organieke steun van de KRI, in 2007 een jaarlijkse Dag van het Jodendom instelden. Deze dag, 17 januari, is bedoeld om in parochies en andere kerkelijke verbanden stil te staan bij de relatie van katholieken tot het jodendom. Bij de eerste keer dat de dag werd gehouden sprak een grote bisschoppelijke delegatie onder leiding van diezelfde Simonis opnieuw met een aantal rabbijnen. Daarna bezochten ze gezamenlijk het Joods Historisch Museum, het Mozeshuis en de Portugese synagoge in Amsterdam. Een gebaar dat onder joden indruk maakte.

Dat kardinaal Simonis zich een enkele keer bezondigde aan uitlatingen die anti-judaïstisch of soms zelfs op het randje van antisemitisch waren – het gevolg van naïviteit en onkunde – verhinderde niet dat de kardinaal maatschappelijk antisemitisme afwees.

Zo veroordeelde hij in augustus 2004 het bekladden van de synagoge in Hengelo met hakenkruisen en antisemitische teksten. “Elke vorm van antisemitisme is uit den boze”, liet hij bij die gelegenheid weten. “Hartverwarmend” was de reactie uit Joodse hoek Een maand later noemde hij, na het bijwonen van de wedstrijd FC Utrecht – ADO Den Haag, het gescandeer “Haagse Joden!” door Utrechtsupporters “volstrekt ongepast”.

Tien jaar eerder had hij voor de radio al erkend dat het christendom, inclusief de rooms-katholiek kerk, mede schuld draagt aan de Jodenvervolging door de nazi’s. “Bepaalde manieren van verkondiging hebben het afschuwelijke drama van de Holocaust vergemakkelijkt”. Al benadrukte hij dat er ook “talloze christelijke families zijn geweest die hun leven in de waagschaal hebben gesteld om Joden te beschermen”.

Zijn overlijden zou een goede gelegenheid zijn om het joodse condoleancebezoek aan de Maliebaan uit 2006 te herhalen, inclusief de dankbare reactie van katholieke zijde. Ditmaal door kardinaal Eijk. Want alle goede formele relaties ten spijt staat de praktische christelijk-joodse dialoog ook in r.-k. verband nog steeds op een laag pitje.

Ton Crijnen is lid van het algemeen bestuur van de Katholieke Raad voor het Jodendom
Foto bovenaan: Youtube | Foto midden: Els Crijnen


  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.