Bijbeltekst van week 50: 8-14 december 2025
Bijbeltekst week 50 | 8-14 december 2025
Genesis 33,1-5
Toen Jakob opkeek, zag hij Esau met vierhonderd man op zich afkomen.
Hij verdeelde zijn kinderen over Lea en Rachel en de twee slavinnen. De slavinnen met hun kinderen zette hij voorop, dan Lea met haar kinderen, en tenslotte Rachel met Jozef achteraan.
Zelf ging hij voor hen uit en boog zevenmaal tot op de grond, tot hij bij zijn broer kwam.
Esau snelde hem tegemoet, omarmde hem, viel hem om de hals en kuste hem, en zij werden beiden tot tranen toe bewogen.
Toen Esau opkeek en de vrouwen en kinderen zag, vroeg hij: `Wie zijn dat daar?’
Jakob antwoordde: `Het zijn de kinderen die God uw dienaar geschonken heeft.’
(Vertaling: Willibrordvertaling 1975)
In de synagoge is afgelopen sjabbat gelezen uit de parasja Wajisjlach (Genesis 32,4-36,41), het verhaal van Jakobs terugkeer naar Kanaän, maar vooral: zijn terugkeer naar Esau, de broer die hij bedrogen heeft en die hem, zo vreest Jakob, naar het leven staat. Een waagstuk dus. Jakob stuurt zijn knechten met geschenken naar Esau om hem gunstig te stemmen, maar gerust is hij er niet op dat deze hem in vrede zal ontvangen. De nacht voor de ontmoeting met Esau worstelt Jakob met een onbekende man. Wie die figuur is wordt uit de tekst niet duidelijk. Is het God? Een engel? Of worstelt Jakob met zichzelf, met zijn eigen angsten? Jakob wint het gevecht, maar komt niet ongeschonden uit de strijd.
Het eerste vers van Genesis 33 belooft niet veel goeds: zoals al eerder aangekondigd (Gen. 32,7) komt Esau komt met een legertje vierhonderd man op Jakob af. Jakob maakt zich daarom klein. Hij buigt eerbiedig voor zijn broer, als voor een vorst, zeven keer maar liefst. Esaus reactie is allesbehalve vorstelijk of afstandelijk: hij rent naar Jakob toe, sluit hem in de armen, omhelst hem en kust hem – waarop beiden in huilen uitbarsten. In de Hebreeuwse tekst is het woord ‘kussen’ gemarkeerd met punten boven de letters. Door verschillende commentatoren wordt dit verklaard als aanwijzing dat Esaus omhelzing oprecht was.
De broers verzoenen zich. Dat betekent echter niet dat zij voortaan samen zullen optrekken. Jakob gaat zijn eigen weg en dat is niet de weg van zijn broer (Gen. 33,12-16). Net zoals hiervoor Ismaël en Isaak hun eigen bestemming hadden. De broers van één vader zijn met elkaar verbonden en verschillend.
Zie verder het commentaar van rabbijn Jonathan Sacks op Genesis 33,4. Lees op de website van Pardes meer over het levensverhaal van Jakob.
Bron: KRJ | Foto: Pixabay



