De eerste lezing: donderdag 6 april 2023
Witte donderdag | 6 april 2023
Lezingen: Ex. 12,1-8.11-14; Ps. 116; 1 Kor. 11,23-26; Joh. 13,1-15
Door: Gerard Rouwhorst
In de eerste lezing van vandaag, uit het boek van de Uittocht, wordt de instelling van het joodse paasmaal beschreven zoals de joden dat eeuwenlang zouden vieren: eerst werden de paaslammeren geslacht en daarna gegeten met ongedesemde broden en bittere kruiden. Zo bleven de joden de bevrijding uit Egypte.
In de periode waarin de tempel van Jeruzalem het belangrijkste centrum van de joodse eredienst vormde, gebeurde dat alleen in Jeruzalem. Na de verwoesting van de tempel in 70 na Christus kreeg het joodse paasmaal een nieuwe vorm. Het stond nog steeds in het teken van de herdenking van de uittocht uit Egypte, maar het was niet meer gebonden aan de stad Jeruzalem en er werden geen paaslammeren gegeten Zo ontstond het indrukwekkende ritueel van Seideravond, dat nog steeds bestaat. De seider is een maaltijd in huiselijke kring waarin bevrijding wordt gevierd en, misschien nog meer, de hoop op bevrijding levend wordt gehouden. Verleden, heden en toekomst vallen zo samen.
De lezing van Exodus 12 is in de Rooms-Katholieke kerk pas met de liturgiehervorming na Vaticanum II ingevoerd. In het oude Romeinse Missaal kwam deze niet voor op Witte Donderdag. Het is niet moeilijk te raden waarom deze passage uit Exodus nu wel een plek heeft gekregen. In de tweede lezing verwijst Paulus naar het verhaal over de instelling van de eucharistieviering. Daarmee wordt de band tussen Pesachmaal en eucharistieviering benadrukt.
Dit laatste biedt kansen, maar brengt ook gevaren met zich mee. Om met de laatste beginnen: het gevaar bestaat dat het joodse paasmaal alleen maar als een voorafbeelding van de eucharistievering wordt gezien, als iets dat zijn tijd heeft gehad. Het andere uiterste is dat christenen zich de traditie van de Seideravond gaan toe-eigenen en, zoals af en toe gebeurt, deze zelf op hun eigen manier gaan vieren. Dit staat nog los van de vraag of de historische Jezus zelf op de avond vóór zijn dood het Pesachmaal heeft gevierd. Dit laatste is erg onwaarschijnlijk, want dan zou hij op het joodse paasfeest zelf ter dood zijn gebracht. Bij christelijke toe-eigening van de Seider is het risico levensgroot dat aan de joodse gebruiken een christelijke draai wordt gegeven, m.a.w.: dat ze niet in hun waarde worden gelaten. Tegelijkertijd nodigt de combinatie van beide lezingen ons uit om de eucharistieviering te lezen vanuit het perspectief van het joodse paasmaal. Dat kan nieuwe perspectieven bieden. De eucharistieviering als een feestelijke maaltijd, waarin de hoop op bevrijding – voor joden en niet-joden – levend wordt gehouden.
Gerard Rouwhorst is emeritus-hoogleraar liturgiewetenschap aan de Tilburg School of Catholic Theology en voorzitter van de Katholieke Raad voor het Jodendom