De eerste lezing: zondag 1 mei 2022
Zondag 1 mei, derde zondag van Pasen jaar C
Lezingen: Handelingen 5,27b-32.40b-41; Ps. 30; Openbaring 5,11-4; Joh. 21,1-19 (1-14).
Door: Gerard Rouwhorst
De eerste lezing geeft een goed voorbeeld van de manier waarop in het Romeinse Lectionarium regelmatig gedeelten uit de Bijbel worden ingekort, maar ook van de risico’s die daarmee verbonden zijn.
Als je de passage leest zoals ze in het Lectionarium is afgedrukt, krijg je de indruk dat er sprake is van twee partijen die tegenover elkaar staan: de hogepriester en de apostelen. De laatstgenoemden onderrichten in de Naam van Jezus maar de hogepriester wil hen dat verbieden. Je zou verwachten dat de apostelen in de gevangenis worden gezet, maar dat gebeurt om een of andere reden niet – de apostelen gaan juist vrijuit.
Wanneer je Handelingen 5,27-41 in zijn geheel leest, ontstaat een ander beeld. Er is niet alleen sprake van een hogepriester, maar van het Sanhedrin, een soort van Hoge Raad. Over de vraag wie er precies lid was van het Sanhedrin verschillen de specialisten van mening. Wel is duidelijk het een gemengd college was waarin verschillende Joodse groeperingen vertegenwoordigd waren. In de verzen die in het Lectionarium worden overgeslagen treedt een zekere Gamaliël op, een Farizeeër die bij het volk in hoog aanzien stond. Hij geeft het advies om niet tegen de apostelen op te treden en gewoon af te wachten of het op iets goeds zou uitlopen of niet. Dat advies wordt overgenomen door het Sanhedrin en daarom worden de apostelen vrijgelaten.
Wanneer je dit gedeelte erbij leest, wordt het verloop van het verhaal begrijpelijker. We leren bovendien ook dat het standpunt van de hogepriester niet representatief was voor hét Sanhedrin, laat staan voor dé Joden uit die tijd.
Laat de lezing uit de Schrift dus vooral geen haastwerk worden.
Voor verdere toelichting op de lezingen van vandaag: zie www.tijdschriftvoorverkondiging.org/wp-content/uploads/2018/05/3e-zondag-Pasen-C-jaar-1-5-2022.pdf.
Gerard Rouwhorst is emeritus-hoogleraar liturgiewetenschap aan de Tilburg School of Catholic Theology en voorzitter van de Katholieke Raad voor het Jodendom