Geplaatst op 26 oktober 2020

De eerste lezing: zondag 1 november 2020

Zondag 1 november 2020: Allerheiligen
Lezingen: Apok. 7,2-4.9-14; Ps. 24; 1 Joh. 3,1-3; Mat. 5,1-12a

Door: Gerard Rouwhorst

De lezingen voor het feest van Allerheiligen beginnen met een visioen uit het laatste boek van de christelijke Bijbel, de Openbaring van Johannes. Dit boek is aan het einde van de eerste eeuw geschreven, vermoedelijk in de tijd waarin keizer Domitianus (81-96) regeerde en in Klein-Azië (het huidige Turkije) de eerste strafmaatregelen tegen christenen werden genomen. Het boek staat bol van de symboliek. Om de beeldentaal te begrijpen moet je thuis zijn in het Oude Testament en vertrouwd zijn met de cultus in de tempel van Jeruzalem. De overdaad aan beelden en dramatische scènes zal op veel moderne lezers een vervreemdende indruk maken. Ze hebben niettemin in de loop der eeuwen talloze kunstenaars geïnspireerd, waaronder de gebroeders van Eyck. Hun Aanbidding van het Lam Gods trekt in Gent nog jaarlijks massa’s bezoekers.

Het gedeelte dat vandaag wordt gelezen, is afkomstig uit het zevende hoofdstuk. Dit vormt een soort adempauze in een beschrijving van rampen en onderdrukkingen die de mensheid en de aarde te wachten staan. Twaalf duizend mensen uit elk van de twaalf stammen van Israël worden getekend met een zegel. Dat wil zeggen, ze worden voorzien van een merkteken dat hen als een soort amulet bescherming zal bieden. Vervolgens voegt zich een ontelbare menigte van niet-Joden bij hen die gekleed zijn in het wit en palmtakken dragen. Het zijn, zo blijkt, de martelaren die de beproeving van de onderdrukking hebben weerstaan. Het hele koor van Joden en niet-Joden aanbidt gezamenlijk het Lam, symbool van onschuld dat een contrast vormt met de gewelddadige en onderdrukkende heersers, zoals bijvoorbeeld keizer Domitianus die zich als een godheid liet vereren.

In de liturgie van Allerheiligen vormt dit visioen de opmaat tot de twee andere lezingen, uit de eerste brief van Johannes en de Zaligsprekingen van Mattheüs. Wat de teksten met elkaar gemeen hebben is dat ze benadrukken dat het christelijke ideaal van heiligheid en zachtmoedigheid op gespannen voet staat met de waarden die in veel samenlevingen hoog in het vaandel staan, met de verafgoding van politieke en economische machtsverhoudingen, met het principe van het recht van de sterkste. En dat is voor de ‘wereld’ – of moet je misschien zeggen: kerk en wereld? – moeilijk te begrijpen (vergelijk de lezing uit 1 Johannes).

Voor een uitgebreidere toelichting bij de lezingen zie Tijdschrift voor verkondiging.

Gerard Rouwhorst is emeritus-hoogleraar liturgiewetenschap aan de Tilburg School of
Catholic Theology en voorzitter van de Katholieke Raad voor het Jodendom


  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.