De eerste lezing: zondag 12 april 2020 | Paaszondag
Zondag 12 april, Paaszondag jaar A
Lezingen: Hand. 10,34a.37-43; Ps 118; Kol. 3,1-4; Joh. 20,1-9
Door: Tineke de Lange
De tussenzang van vandaag komt uit Psalm 118. Een bijzondere psalm in zowel christendom als jodendom. Het is de laatste psalm van het zogenaamde halleel, de serie psalmen (113-118) die bij verschillende joodse feesten gereciteerd wordt.
De halleel maakt o.a. deel uit van de seideravond, de herdenking van de bevrijding uit Egypte aan de vooravond van Pesach. Psalm 118 is een individueel en collectief danklied tegelijk, waarin waarschijnlijk een feestelijke processie naar de tempel beschreven wordt. De hoeksteen van v. 22 staat voor het Joodse volk, dat door andere volkeren verworpen wordt maar door de Eeuwige juist bestemd wordt tot de sterkste steen, waarop het gebouw van de wereld rust. In de joodse traditie wordt deze ‘rosj pina’ ook wel messiaans geduid. Christenen lezen er een verwijzing naar Jezus in; zie bijvoorbeeld Matteüs 21,42. Wat alle lezingen gemeen hebben is wat ze vertellen over de Eeuwige. Hij is de God die juist het verachte en veronachtzaamde verheft.
Zie voor verdere uitleg over Psalm 118 de bijdrage op Kerk en Israël verbonden: https://www.kerkenisrael.nl/verbonden/verbonden64-1e.php.
Zie voor de overige lezingen: Tijdschrift voor verkondiging https://www.tijdschriftvoorverkondiging.org/afleveringen/ 2020, 92, aflevering 2.
___
Voor een overzicht van alle artikelen in het kader van ‘De eerste lezing’: klik hier.
Tineke de Lange is oudtestamentica en beleidsmedewerker van de Katholieke Raad voor het Jodendom