De eerste lezing: zondag 27 maart 2022
27 maart, 4e zondag veertigdagentijd jaar C
Lezingen: Joz. 5,9a.10-12; Ps. 34; 2 Kor. 5,17-21; Luc. 15,1-3.11-32
Door: Tineke de Lange
In de eerste lezing is de tocht van het volk Israël door de woestijn ten einde. Onder leiding van Jozua vestigen de Israëlieten zich in het door God gegeven land. Leven in het land betekent leven volgens de Tora. Daarbij horen de besnijdenis (5,2-8) als verbondsteken en het vieren van Pesach.
Pesach markeert het begin van de uittocht (Exodus 12) en het einde van het verblijf in de woestijn, de tijd waarin Israël moest leren Gods volk te zijn. Het belang van Pesach als uitvloeisel van het verbond tussen God en volk wordt bevestigd in 2 Kon. 23,22-23, een tekst over de religieuze hervormingen onder koning Josia. Wie de Tora serieus neemt viert Pesach!
De lezingen uit Jozua en uit het Lucasevangelie hebben op het eerste gezicht weinig gemeen. Maar nader beschouwd gaan beide over de relatie vader-kind als beeld van de relatie God en mens c.q. God en volk (vgl. Ex. 4,22; Hos. 11,1). De zoon Israël en de zoon uit de parabel leren na een lange weg wie hun toeverlaat is: hun vader/Vader, de barmhartige Heer, de God van Israël.
Voor verdere toelichting op de lezingen van vandaag zie https://www.tijdschriftvoorverkondiging.org/download/4e-zo-veertigdagentijd-c-jaar-31-3-2019/?wpdmdl=1044&refresh=6200fd40332d31644232000
Tineke de Lange is exegeet en beleidsmedewerker voor de Katholieke Raad voor het Jodendom