Geplaatst op 22 oktober 2019

De eerste lezing: zondag 27 oktober 2019

Dertigste zondag door jaar C – Sir. 35,12-14.16-18; Ps. 34(33); 2 Tim. 4,6-8.16-18; Luc. 18,9-14

Soms zou je medelijden met ze krijgen: de Farizeeën. Er mogen intussen bibliotheken vol geschreven zijn om het negatieve beeld van deze partners van Jezus in stevige discussies te nuanceren, bij gelovigen én seculieren staat ‘Farizeeër’ nog steeds gelijk aan ‘huichelaar’.

In de evangelielezing van vandaag vinden we inderdaad zo’n type. Maar moeten we daaruit concluderen dat elke Farizeeër een religieuze borstklopper is? Zelfingenomen en gelijkhebberige figuren zijn te vinden in elke groep, elke gemeenschap, elk geloof.

Dat laat natuurlijk onverlet dat de Farizeeër in onze perikoop het nodige te leren heeft. Zeker van de tollenaar, maar allereerst van de Schrift. Misschien zou het boek Jona iets voor hem zijn?

Meer over de lezingen uit Jezus Sirach en Lucas en over de Farizeeën vindt u in Tijdschrift voor Verkondiging nr. 2019/9.

Over de betekenis van ‘bidden’ in de lezingen: klik hier.

Vijf tips voor het spreken over Jodendom in preek en catechese: klik hier.

In de eucharistieviering van de zondag wordt eerst gelezen uit de Joodse Bijbel. Deze ‘eerste’ lezing wordt gevolgd door een psalm of lofzang, die hier goed bij past. Samen vormen zij een eenheid en ze worden gerekend tot het gemeenschappelijke bezit van joden én christenen. Wat leert de eerste lezing ons in relatie tot het evangelie?  


  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.