Geplaatst op 26 augustus 2020

De eerste lezing: zondag 30 augustus 2020

Zondag 30 augustus 2020 | 22e zondag door het jaar A
Lezingen: Jer. 20,7-9; Ps. 63; Rom. 12,1-2; Mat. 16,21-27

Door: Elizabeth Boddens Hosang

Jeremia, de zoon van Hilkia, uit een priestergeslacht, moet het volk aanspreken om terug te keren tot God, en hen waarschuwen voor het dreigende onheil dat komt van de nieuwe wereldmacht: het Babylonische rijk.

Deze boodschap van onheil richt hij voornamelijk tegen Israël, maar ook tegen de omliggende volken. Juda volk heeft zich ondanks alle waarschuwingen door de profeten niet aan het Verbond gehouden en zal in ballingschap gaan. Jeremia’s maatschappelijke en religieuze kritiek wordt hem niet in dank afgenomen. Hij kent vervolging en lijden; wordt bespot, meerdere malen gegeseld en vastgezet en er worden samenzweringen tegen hem opgezet. Toch kan hij niet zwijgen – het woord van God is immers in hem (Jer. 20,8-9). Zelfs zijn vrienden keren zich tegen Jeremia en proberen hem over te halen afgoden te aanbidden, maar hij weet dat Gods woord in hem is. Hij jammert en klaagt, maar geeft zijn taak niet op. Hij houdt vol. Zoals de Talmoed zegt: ’Het is niet jouw verantwoordelijkheid om het perfectioneren van de wereld af te maken, maar je bent ook niet vrij om ervan af te zien’ (Pirke Avot 2:21). Kortom, blijf spreken, ook al hebben je woorden een tegenovergesteld effect op wie je vrienden lijken te zijn. Blijf aangeven hoe het gaat met diegene die de wil van God uitspreken.

Voor verdere toelichting bij Jeremia 20 e.a. zie https://www.joods-christelijke-dialoog.nl/index.php/teksttoelichtingen/tenach/profeten/907-jeremia-20-7-18-paul-gabriner

Elizabeth Boddens Hosang is theologe en identiteitsbegeleider voor de Stichting Confessioneel Onderwijs Leiden


  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.