De eerste lezing: zondag 31 oktober 2021
Zondag 31 oktober, 31e zondag door het jaar B
Lezingen: Deut. 6,2-6; Ps. 18(17); Hebr. 7,23-28; Marc. 12,28b-34
Door: Tineke de Lange
Vandaag lezen we met Deuteronomium 6,2-6 een van de kernteksten van het jodendom, het zogeheten Sjema, genoemd naar het woord waarmee deze tekst begint: ‘Hoor!’ In de Bijbel heeft ‘horen’ alles te maken met ‘doen’: je vangt niet alleen op wat er gezegd wordt, je geeft er handelend gehoor aan. Denk aan het Nederlandse woord ‘gehoorzamen’.
In de tekst van vandaag klinkt de oproep met heel ons menselijk vermogen God lief te hebben, in gedachten, woord en daad, altijd en overal (vers 7-9). Het houdt ook de pedagogische opdracht in om de liefde tot God en Zijn geboden door te geven aan onze kinderen (vers 7).
Over de betekenis van de geboden werd en wordt in het jodendom uitvoerig gesproken en gediscussieerd. De lezing uit het Marcusevangelie is daar een goed voorbeeld van: ‘Welk gebod komt eigenlijk op de eerste plaats?’ vraagt een wetgeleerde aan Jezus. Jezus’ antwoord is een prachtige samenvatting van waar het in de hele Bijbel om gaat: de liefde tot God en de liefde tot de medemens horen onlosmakelijk bij elkaar.
Zie voor verdere toelichting bij de lezingen van vandaag: www.tijdschriftvoorverkondiging.org/wp-content/uploads/2018/05/31e-zondag-dhj-jaar-B-31-10-2021.pdf.
Tineke de Lange is exegeet en beleidsmedewerker van de Katholieke Raad voor het Jodendom