Geplaatst op 23 augustus 2024

Deze paus had gelijk

Wat spreekt christenen het meeste aan in het jodendom en wat spreekt joden het meeste aan in het christendom? Elke maand op deze website een nieuwe gast die antwoord geeft op deze vraag. Deze maand: Tamarah Benima.

Door: Tamarah Benima | foto: Michiel Wijnbergh

“Als ze katholiek zou zijn geweest, was ze non geworden.” Ik heb geen idee wat de directe aanleiding was voor mijn vader om deze uitspraak over mij te doen. Maar hij sloeg de spijker op zijn kop. Jaren geleden mocht ik lesgeven over het jodendom aan nonnen in Den Bosch. Wat was ik onder de indruk van die vrouwen! Ze hadden scholen opgezet en geleid, ziekenhuizen, psychiatrische instellingen. Over de hele wereld. Ze hadden ook gezorgd voor bejaarden, wezen, armen en daklozen. Eén vertelde dat ze in Afrika werkte en niet voor de begrafenis van haar vader naar Nederland terug mocht komen (de regel was dat ze een keer in de zoveel jaar op bezoek mocht naar haar geboorteland; ze was net geweest). Ze werd getroost in haar verdriet door Afrikanen. Eén stokoude vrouw was een dag komen lopen om haar te condoleren.

Aanvankelijk was ik uitgenodigd om een lezing over het jodendom te geven. Maar eerst werd me ‘bevolen’ dat ik moest koffiedrinken en lunchen met de moeder-overste. Op zich al een fenomeen: ze was niet langer dan 1,5 meter en ook zij had ergens in een, zoals de uitdrukking luidt, ‘van God verlaten’ gebied gewerkt. “We weten helemaal niets van het jodendom,” zei ze tegen mij. “Daar kan ik in 1,5 uur niet veel verandering in brengen,” moest ik antwoorden. “Hoeveel tijd heeft u nodig?” “Tenminste vier keer twee uur.” “Dat komt u dan gewoon doen!” Deze abdis had zo weinig vlees op de botten dat je haar had kunnen omblazen (bij de lunch at ze één spruitje en een half aardappeltje – ze was helemaal niet geïnteresseerd in haar voedsel), maar er viel absoluut niet met haar te spotten.

Als ik iets bewonder in het christendom, dan is het de toewijding aan de wetenschap. De kloosterbibliotheken, de universiteiten, de scholen – ze zijn allemaal begonnen als christelijke, religieuze instellingen. Voor de muziek, de kunst, de architectuur die christenen hebben voortgebracht ben ik ook diep dankbaar. Er kan geen kerk, kathedraal, basiliek open zijn, of ik struin er naar binnen. De klassieke muziek waar ik naar luister is allemaal geschreven door christelijke componisten. De mooiste schilderijen (zeker ook over verhalen uit Tanach/Oude Testement) zijn gemaakt door christelijke schilders. Ik heb echt niets met het kruis (ik kan het niet anders zien dan als martelwerktuig), maar oh… de vroegmiddeleeuwse rood, wit, blauwe crucifix in het Museo Catalan in Barcelona is een van de mooiste en ontroerendste kunstwerken die ik ooit heb gezien (maar natuurlijk niet als ‘kunst’ gemaakt).

Ook andere beschavingen hebben grootse muziek, kunst en architectuur. De Westerse beschaving heeft echter nog iets meer: zij steunt op de omarming van wetenschap. Tanach (het Oude Testament) biedt ruimte aan onderzoekers omdat al meteen in Beresjiet/Genesis een onderscheid gemaakt wordt tussen de Sjabbat en de andere zes dagen. De Sjabbat is een soort ‘heilige’ dag, de andere zes dagen zijn dat niet – daarin doe je het werk ‘van de wereld’. Nog op een tweede manier heeft Tanach ruimte geschapen voor onderzoek: De Eeuwige komt in de Hebreeuwse Bijbel aan het woord, vaker zelfs, maar Tanach is niet van a tot z het woord van God. Althans, voor de joodse mystici is zij dat wel, maar voor ‘gewone’ lezers, is zij dat niet in de letterlijke zin. En veel van de Tanach-tekst, in ieder geval de teksten over voorschriften, behoeven uitleg. Want die zijn bij nadere beschouwing allerminst eenduidig. Uitleg van de Bijbelteksten is een opstap naar wetenschappelijk onderzoek.

Een van de sprekendste voorbeelden van dat wetenschappelijke onderzoek is de vraag of de aarde het middelpunt van het heelal is en de zon om de aarde draait, of andersom. Arthur Koestler, de schrijver van het helaas nog steeds buitengemeen actuele Darkness at Noon (over de machinaties van communistische machthebbers, die nu – volgens mij – ook in de Westerse wereld alomtegenwoordig worden toegepast), schreef er The Sleepwalkers over. Nicolaus Copernicus, Tycho Brache, Johannes Kepler, Galileo Galileo, Isaac Newton, de volgelingen van Pythagoras, de Griekse filosoof en mystiek leider (ja, dat was hij ook!), hadden al vastgesteld dat de aarde om de zon draait. Maar het theoretische systeem van de astronoom Ptolemeus (zon draait om de aarde) leek zo krachtig, dat het 1500 jaar duurde voordat wel op de eigen metingen durfde vertrouwen. Volgens Koestler was de strijd tussen Galileo Galileo en paus Urbanus VIII geen strijd was tussen ‘wetenschap’ en ‘geloof’, zoals het vrijwel altijd wordt voorgesteld. Wat deze paus wilde van Galileo was dat hij toegaf dat zijn heliocentrisme een hypothese was, geen vaststaande theorie. Daartoe van Galileo Galileo niet bereid. Helaas, want de paus had gelijk. Van diezelfde paus mocht de weerspannige astronoom niet bij zijn familie begraven worden, maar deze paus had er wel voor gezorgd dat hij niet werd gemarteld en huisarrest kreeg. Niet in de kerkers, maar thuis in Arcetri, bij Florence, stierf hij in 1642, 77 jaar oud.

Copernicus, Kepler, Brahe, Galileo en Newton hebben allemaal gewonnen van ‘de kerk’. Maar het was diezelfde kerk, of breder het christendom dat de Westerse beschaving een wetenschappelijk fundament heeft gegeven. Daarvoor neem ik mijn keppeltje af – uit ontzag en dankbaarheid.
___

Tamarah Benima is rabbijn en journalist.


  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.