Geplaatst op 17 juni 2018

Een gevaarlijke plek? Een studiedag over de Tempelberg

Foto: Pixabay

“Het is een van de gevaarlijkste plekken ter wereld”, liet Piet van Midden, voorzitter van het Overlegorgaan voor Joden en Christenen (OJEC), zich ontvallen toen hij op 12 juni de deelnemers van een OJEC-studiedag welkom heette.

Door: Gerard Rouwhorst

“Een van de gevaarlijkste plekken ter wereld”? Zijn er geen gevaarlijker plekken op de wereld: Somalië, Jemen, Afghanistan, bepaalde buitenwijken van westerse grote steden? Het tempelplein en de tempelberg in Jeruzalem zijn zwaar beveiligd. De kans dat je als bezoeker iets overkomt, is al met al heel klein. Valt dus wel mee, zou je zeggen.
Dat neemt niet weg dat de tempelberg altijd bij uitstek een plaats is geweest waar iets gebeurde wat levensgevaarlijk is: grensafbakening. Gelovigen van verschillende religies bakenden er hun grenzen af. Toen de tempel nog functioneerde, was het grootste gedeelte niet toegankelijk voor ‘heidenen’. Toen de tempel in 70 AD was verwoest, lieten de christenen de ruïne verder vervallen zodat iedereen kon zien dat de tijd van de tempel voorbij was. In plaats daarvan bouwden ze hun eigen ‘tempel’, de kerk van het Heilige Graf. In 363 bood de heidense keizer Julianus, waarschijnlijk met het doel de christenen te pesten, de mogelijkheid om de tempel weer op te bouwen. Een kleine aardbeving schijnt er voor gezorgd te hebben dat alles weer instortte. Daarna is het er nooit meer van gekomen.

De moslims bouwden uitgerekend op de tempelberg de Al Aqsa-moskee en de Rotskoepel en namen de plaats daarmee in bezit. Sommige joden – en zelfs christenen – willen dat de tempel ooit weer wordt opgebouwd en dat betekent dat de islamitische heiligdommen moeten worden afgebroken. En dan zijn er nog de discussies over het al dan niet gemengd bidden van mannen en vrouwen bij de Klaagmuur. Terzijde zij opgemerkt dat erin de Heilige Grafkerk ook tussen christenen onderling heel wat is af geruzied over de vraag wie waar zijn liturgievieringen mag houden. Heilige plaatsen van joden en christenen als munitie voor joden, christenen en moslims! Inderdaad, verre van ongevaarlijk. Het was niet toevallig dat juist de kwestie van de tempelberg de directe aanleiding vormde voor de tweede intifada. En voor veel joden en christenen in Nederland is het nog steeds een gevoelig thema, nog steeds springstof.

Precies dit thema werd op de conferentie aan de orde gesteld. Het werd vanuit verschillende perspectieven belicht. De archeologe Anneke Berkheij ging in op een delicate en beladen kwestie die er nauw mee samenhangt: de verwevenheid van archeologie en politiek in de huidige staat Israël. In bepaalde opzichten maakt de archeologie er een bloeiperiode door. Er wordt meer en sneller opgegraven dan ooit tevoren. Maar dat is niet altijd onproblematisch. De resultaten van archeologisch onderzoek worden maar al te graag aangewend voor politieke doeleinden. Typerend is dat er vooral aandacht is voor joods, en veel minder voor christelijk en islamitisch erfgoed (waarvoor men veel moeilijker financiën los krijgt). Niet minder belangrijk is het feit dat de ongekende belangstelling voor archeologie de kwaliteit van het onderzoek lang niet altijd ten goede komt. Er is vaak sprake van haastwerk, soms ook simpelweg van falsificaties (dat is natuurlijk een oud probleem). Het gevaar is daardoor dat niemand weet wat hij of zij wel of niet kan geloven, of dat mensen geloven wat zij willen geloven. En dat gaat ten koste van de geloofwaardigheid van het archeologisch onderzoek.

Na een verhelderend en instructief kort overzicht van de geschiedenis van de tempelberg en de Oude Stad van David door Piet van Midden – die onder andere de bescheiden afmetingen van beide locaties benadrukte – , werd de studiedag afgesloten met het lezen van een aantal passages uit de Misjna en de Talmoed onder leiding van Leo Mock. In veel opzichten waren de teksten eyeopeners. Joden werden geacht zich op het tempelcomplex respectvol te gedragen, maar de Misjna schrijft in directe aansluiting op het gebod om zegenspreuken in de tempel (Berachoth 9:5) om zijn naaste te groeten met de Naam van God. Kun je de naaste dan ook niet als een tempel beschouwen? Verder benadrukt de Misjna elders dat de tempelberg er voor alle joden is, niet alleen voor die uit Jerusalem maar ook voor die uit de diaspora (Nedarim 5:4-5).

Een plek, zo vatte ik deze uitspraak voor mijn zelf samen, om te bidden, niet om te claimen. Of is dat maar een gevaarlijk idee?

Gerard Rouwhorst is voorzitter van de Katholieke Raad voor het Jodendom


  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.