Een groet van verbondenheid voor de Joodse gemeenschap in Nederland
In het kader van de 75ste verjaardag van de bevrijding van ons land heeft Herman Woorts, bisschop-referent voor Kerk en Jodendom in Nederland, onlangs ‘Een groet van verbondenheid voor de Joodse gemeenschap in Nederland’ geschreven ‘aan onze Joodse broeders en zusters in Nederland’. Inmiddels verstuurde hij deze brief via de mail aan diverse rabbijnen, andere Joodse personen en besturen. Hieronder vindt u de tekst van zijn brief.
Utrecht, 1 mei 2020
Aan onze Joodse broeders en zusters in Nederland,
Bij gelegenheid van de 75ste verjaardag van de bevrijding van ons land wil ik door dit schrijven u als Joodse gemeenschap een groet van verbondenheid doen toekomen.
Naast de dankbaarheid voor het feit dat wij als Nederlanders 75 jaar in vrijheid kunnen leven, is er in uw gemeenschap zeker ook deze dagen het enorme verdriet en de pijn vanwege het lijden en de uitroeiing van miljoenen Joodse broeders en zusters, waaronder uw eigen familieleden en vrienden. Ook in de levens van de Joodse jongens en meisjes, mannen en vrouwen die geboren en opgegroeid zijn na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog, in het bijzonder de Sjoa, werkt dit alles ingrijpend door. Op 26 januari jl. werd dat voor mij eens te meer zichtbaar tijdens de herdenking in Amsterdam van 75 jaar bevrijding van Auschwitz, waarbij ik namens de Nederlandse R.-K. Bisschoppenconferentie aanwezig was. Daar spraken ook jonge kinderen over wat hun (over)grootouders in de oorlog hadden meegemaakt. Het raakte mij diep, zeker deze jonge kinderen te zien – zo vol toekomstdromen, met zoveel talenten – die een teken van hoop zijn voor onze wereld, maar die al zo jong meedragen dat zij er eigenlijk niet hadden mogen zijn van de bezetter van ons land destijds. En dat zij moeten leven met het besef dat er ook nu mensen zijn voor wie zij niet gewenst zijn.
Uw Joodse gemeenschap in ons land en ook in andere landen heeft in toenemende mate te maken met antisemitisme. Onze paus Franciscus heeft zich, evenals zijn directe voorgangers, meerdere malen uitgesproken tegen het antisemitisme. Zo riep hij tijdens een audiëntie voor deelnemers aan een internationale conferentie vanwege de strijd tegen antisemitisme op 29 januari 2018 op om de “besmetting met het virus van de onverschilligheid uit te roeien”, het virus van het antisemitisme dat hij als een groot gevaar ziet in onze tijd. De paus riep en roept op tot verantwoordelijkheid voor elkaar, als schepsels van onze ene Schepper. Wanneer wij onverschillig worden naar elkaar, dan is dat een groot gevaar, met alle gevolgen van dien. Essentieel daarbij is goede scholing van onze jonge generaties. Het herinneren van en onderwijzen over de Sjoa is daarvan een wezenlijk onderdeel.
Hier herinner ik aan de gezamenlijke verklaring van de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland en de Protestantse Kerk Nederland van 28 juni 2019 vanwege het toenemend antisemitisme in ons land. Daarin wordt gezegd:
“Wij rekenen het ook tot onze verantwoordelijkheid er alles aan te doen om antisemitisme in de hele samenleving tegen te gaan en om initiatieven te ondersteunen die daar een dam tegen opwerpen. Hierbij roepen wij de overheid alsook de gehele samenleving op om alles te doen wat in haar vermogen ligt om antisemitisme te bestrijden.”
Mede hierom maakt ondergetekende namens de R.-K. Bisschoppenconferentie in ons land deel uit van de Raad van Ambassadeurs van het Nationaal Holocaust Museum in oprichting.
In 1995 werd het 50ste bevrijdingsjaar van ons land gevierd. Dat was tevens 30 jaar na de afkondiging van de verklaring Nostra aetate van het Tweede Vaticaans Concilie. De Nederlandse bisschoppen hebben toen een brief geschreven met de titel ‘Levend uit één en dezelfde wortel – onze relatie tot het Jodendom’. Een tekst van blijvend belang, waarin staat:
“Zoals wij dit jaar met dankbaarheid vervuld worden als wij terugdenken aan het einde van de oorlog, zo worden wij met schaamte en ontzetting vervuld als wij terugdenken aan de Sjoa. Terugkijkend op de houding van de Nederlandse katholieken tijdens de oorlog gaan onze gedachten uit naar het moedige optreden van het episcopaat onder leiding van aartsbisschop J. de Jong. Dit optreden werd door de bezetters bestraft met de deportatie van en de moord op katholieken van joodse afkomst. … Maar hadden katholieken niet meer kunnen doen? Niet meer moeten doen? Deze vragen zijn in hun algemeenheid niet te beantwoorden. De geschiedenis van 20 eeuwen relatie tussen joden en christenen is zeer complex en heeft allerlei sporen nagelaten. Zeker is dat ook kerkelijke instanties fouten hebben gemaakt. Een traditie van theologisch en kerkelijk anti-judaïsme heeft bijgedragen tot het ontstaan van een klimaat waarin de Sjoa kon plaatsvinden. Een zogenaamde ‘katechese van de verguizing’ leerde dat het Jodendom na de dood van Christus als volk verworpen zou zijn. Mede door zulke tradities stonden ook in ons land katholieken soms gereserveerd tegenover joden, soms zelfs onverschillig of afkerig. Direct na de oorlog was dit nog merkbaar bij de terugkeer van onderduikers en overlevenden uit de vernietigingskampen. Wij wijzen deze traditie van kerkelijk anti-judaïsme af en betreuren de afschuwelijke gevolgen ervan. Met onze paus (H. Johannes Paulus II) en met andere bisschoppenconferenties (buiten Nederland) veroordelen wij elke vorm van antisemitisme als een zonde tegenover God en de mens.”
Deze woorden van de Nederlandse bisschoppen van 25 jaar geleden gelden nog steeds. Sinds genoemde verklaring Nostra aetate (1965) is er goddank een grote mentaliteitsverandering op gang gekomen, is er meer en meer vertrouwen gegroeid, zijn hechte en blijvende vriendschappen ontstaan tussen joden en katholieken, zowel tussen mensen persoonlijk als landelijk en internationaal. Er zijn warme onderlinge contacten, zoals tijdens de jaarlijkse ‘Dag van het Jodendom’ die de R.-K. Kerk o.a. in ons land houdt. Mede op basis hiervan spreek ik hier graag de hoop en het vertrouwen uit dat de onlosmakelijke verbondenheid die wij als katholieken met het Joodse volk hebben, mag groeien en tot zegen zal zijn voor deze wereld die de Eeuwige ons heeft toevertrouwd. En daarmee ook voor elkaar als broeders en zusters, ja voor heel Gods ene mensenfamilie, opdat ieder mensenkind kan leven in vrijheid en veiligheid, met eerlijke kansen en dromen, omringd door medemensen die hen koesteren en beschermen, juist zij die het meest kwetsbaar zijn of leven in angst. Dat onze verbondenheid daaraan mag bijdragen, tot eer van onze ene God en tot zegen voor alle volkeren.
Met hartelijke groet,
Herman W. Woorts, bisschop-referent voor Kerk en Jodendom
namens de R.-K. Bisschoppenconferentie in Nederland