Een vertelling voor onze dagen
De afgelopen week stuurde rabbijn Awraham Soetendorp een overdenking rond in de Joodse gemeenschap over de huidige corona-crisis. De tekst hiervan in iets aangepaste vorm vindt u hieronder.
Door: rabbijn Awraham Soetendorp
Begin maart 1989 nam ik in Moskou deel aan een overleg over de voorgenomen conferentie van het pas opgerichte Global Forum of Spiritual and Parliamentary Leaders for Human Survival.
In de vroege ochtend van de tweede dag stuitte ik in mijn hotel kamer bij de bestudering van de afdeling van de Torah, die op de komende sjabbat gelezen zou worden, Pikude, Exodus 38, op het volgende verrassende commentaar:
___
“Wat was het verschil tussen de bouwers van de misjkan (de tabernakel of de tent van samenkomst): Bezalel, zoon van Oeri uit de stam van Juda, en Oholiav de zoon van Achisamach uit stam van Dan?
Bezalel, bij wie het rechter deel van de hersenen overheerste, werkte allereerst vanuit de Goddelijke inspiratie, het heilige, het visioen en bediende zich vervolgens pas in de eindfase van zijn technisch, analytisch vernuft.
Oholiav daarentegen, meer onder de invloed van de linkerzijde van de hersenen, maakte vanaf het begin gebruik van zijn technische vermogens en raakte pas bij de voltooiing aan het heilige.
En alleen deze verscheidenheid maakte de bouw van de misjkan mogelijk.
___
Op datzelfde moment werd op de deur geklopt. Tarzie Vittachi, een schrijver, onderdirecteur van Unesco, en leider van Subud, een spirituele beweging, nodigde mij uit om met hem te ontbijten. Vereerd volgde ik hem zwijgend door de strakke lange gangen die ons uiteindelijk in het zaaltje brachten waar wij met ons bijeen gegraaide karige ontbijt tegenover elkaar plaats namen.
Tarzie was de eerste die de stilte doorbrak met de vraag wie met zijn verhaal zou beginnen.
“Jij”, zei ik, “want je bent de oudste.”
“Wel, heb jij de diversiteit van onze gastheren opgemerkt? De een, Velichov, vice-voorzitter van de Sovjet Academie van Wetenschappen, bij wie de rechterhelft van de hersenen overheerst, werkt vanuit de verandering, het heilige, de inspiratie, het visioen, terwijl zijn assistent vanuit de oude structuur werkt, het technische, het bureaucratische, en beiden zijn nodig om het nieuwe gebouw van de Sovjet-Unie te bouwen.
Verbijsterd en ontroerd gaf ik toen aan dat dit letterlijk dezelfde uitdrukkingen waren over de bouw van de tabernakel in de woestijn, die ik aan het lezen was toen hij verscheen.
Hij keek mij lang aan en zei: “Het is zoals het is”, en vervolgde ogenschijnlijk zonder enig verband met het volgende verhaal dat zijn vriend Jonas Salk, de wereldberoemde ontdekker van het vaccin tegen kinderverlamming, hem had toevertrouwd.
Het was in 1954, in het midden van de rampzalige verspreiding van polio, vooral in de Verenigde Staten. De regering had Salk aan het hoofd gesteld van een onderzoeksteam dat met alle macht trachtte een vaccin tot ontwikkeling te brengen.
Maandenlang werkten zij rond de klok en de druk werd steeds groter. Het aantal slachtoffers, doden en voor de rest van hun leven aangetasten, nam dramatisch toe.
Op een ochtend, ontwakend uit een diepe slaap, tussen bewust en onbewust zijn, zag Salk zichzelf afdalen in het uitgebreide laboratorium waar hij vervolgens zonder enige aarzeling flessen met geprepareerde vloeistoffen van de planken ter hand nam om deze met elkaar te mengen.
Wakker geworden ging hij onmiddellijk naar het laboratorium en herhaalde nauwgezet de procedure die hem in zijn halfslaap voor ogen had gestaan. En op deze wijze kwam het levensreddende vaccin tot stand.
Deze week, waarin wij allen geconfronteerd worden met de werkelijke omvang van de coronavirus-crisis en de diepe consequenties die deze heeft voor ons doen en laten, worden mij de verbanden duidelijker.
De tabernakel in de woestijn staat voor de hele geschapen aarde waar wij in veiligheid en waardigheid zullen kunnen leven. Bij de beëindiging van de bouw van de misjkan wordt het zelfde werkwoordsvorm vatechal gebruikt:
“en toen was voltooid de hele bouw van de tabernakel, de tent van samenkomst,”
die ook gebezigd wordt bij de beëindigen van de bouw van de schepping, vajechoeloe,
“en toen waren voltooid de hemel en de aarde en al het bestaan daarin.”
De mens, als medewerker in het scheppingsproces, heeft de taak om de schepping te vervolmaken. In de woorden van het Alenoe gebed, letaken olam bemalchoet Shaddai. In de weergave van mijn vader: ‘Opdat de wereld vervuld is met samenwerking, liefde, waarheid en rechtvaardigheid.’
Op onszelf geworpen in deze crisis komen krachten van samenwerking en solidariteit naar boven als nooit te voren. In de ziekenhuizen, in de laboratoria, in de wijken van onze dorpen en steden, voorbij alle grenzen en conflicten. Een ongekende bundelingen van onze verscheiden talenten. In isolatie zijn wij paradoxaal het meest verbonden. Contouren van een moderne misjkan in de vorm van een waarachtige global village worden ondanks alles zichtbaar.
Moge de Altijd Aanwezige troost geven aan allen die rouwen, genezing voor allen die ziek zijn, en kracht aan en bescherming voor ieder van ons.
Afgelopen sjabbat sloten we het lezen van het boek Sjemot, Exodus, af. Het is dan gebruikelijk om de Tora op te tillen, en gezamenlijk Chazzak chazzak venitchazeek te zeggen: “Kracht, kracht, mogen wij kracht aan elkaar blijven ontlenen”.
Laten we in deze tijd, waarin we ons paradoxaal in isolement juist meer verbonden voelen met elkaar, deze woorden blijven uitspreken.
Rabbijn Awraham Soetendorp