Geplaatst op 22 december 2018

‘Geen missie, maar dialoog’ – Emeritus-paus Benedictus reageert op beschuldiging van antijudaïsme

Een aantal maanden geleden publiceerde emeritus-paus Benedictus een artikel in het katholieke theologische tijdschrift Communio over de relatie tussen joden en christenen. Het deed in zowel katholieke als joodse kringen in Duitsland nogal wat stof opwaaien.

Door: Gerard Rouwhorst

Er werden zware beschuldigingen geuit aan het adres van de auteur. Deze werd verweten dat hij wat in de laatste decennia sinds het Tweede Vaticaans Concilie was gerealiseerd op het gebied van de joods-christelijke dialoog, wilde terugdraaien. Hier en daar klonk zelfs het woord ‘antisemitisme’. Het was voor Benedictus aanleiding om zich tegen alle beschuldigingen en verwijten publiekelijk te verweren: wat sommigen hebben beweerd is volgens hem ‘groteske onzin’ (!). Hij doet dat in het decembernummer van het Duitse maandblad Herder-Korrespondenz (pagina’s 12-13). Titel van zijn artikel: ‘Nicht Mission, sondern Dialog’).

Wat is de strekking van het artikel? Kort en goed komt het op twee dingen neer. Allereerst verdedigt hij het standpunt dat hij eerder had geformuleerd. Dat is dat er volgens hem in de katholieke theologie als zodanig nooit zoiets als een substitutie-theorie heeft bestaan die leert dat het joodse volk is vervangen door de Kerk. Hij had daar, zo schrijft hij, vroeger ook nooit van gehoord. Verder zegt Benedictus dat christenen de opdracht hebben om alle volkeren en culturen bekend te maken met de God die zij niet kennen. Maar zending onder joden is niet nodig. Want die kennen de verborgen God al. In de relatie met joden staat de dialoog centraal en die gaat over de vraag of Jezus de ‘Zoon van God’, de Logos, is.

Ik zie geen enkele reden om te twijfelen aan de oprechte bedoeling van de auteur en hem van zaken als antijudaïsme, laat staan antisemitisme, te betichten. Uit alles blijkt dat de zaak de emeritus paus simpelweg heel na aan het hart ligt. En dat hij missionering onder joden expliciet afwijst, is niet onbelangrijk. Maar zijn positie geeft desondanks wel aanleiding tot enkele vragen.

Allereerst, de kwestie van de substitutie-theorie. Dat ‘substitutie’ nooit een gangbare theologische term is geweest en dat die niet voorkomt in officiële kerkelijke documenten en theologische handboeken, zal vast wel kloppen. Maar wat zegt dat? Je kunt toch niet ontkennen dat in talloze teksten van kerkvaders en theologen en in liturgische teksten, preken en liederen steeds weer de mantra heeft geklonken die luidde dat God zich had afgekeerd van het joodse volk en in plaats daarvan had gekozen voor de Kerk. En wij weten toch ook dat dat over het algemeen niet positief voor de joden heeft uitgepakt.

Als het gaat om de vraag wie Jezus is, raakt Benedictus natuurlijk een belangrijke, maar ook gevoelige snaar. Als je een dialoog met iemand wil houden, veronderstelt het dat er een gemeenschappelijk issue is. Maar het punt is nu juist dat voor christenen Jezus een issue is en voor joden niet. Dat dreigt een asymmetrische en dus weinig vruchtbare dialoog op te leveren, een dialoog die eigenlijk die naam niet verdient.

Betekent dit dat christenen hun overtuiging moeten opgeven? Uiteraard niet. Daar is niemand bij gebaat. Kan het geloof in de persoon van Jezus, in Christus, dan niet aan de orde komen in een dialoog met joden? Het hoeft niet. Er zijn voldoende andere gespreksonderwerpen. Het kan wel, en het gebeurt ook regelmatig. Het hangt er alleen van af of de joodse gesprekspartners dat ook zinvol vinden. Hoe dan ook, als het gebeurt, dan niet met de bedoeling om joden te bekeren of christenen te weerleggen. En het  kan een stuk schelen wanneer er door christenen niet wordt gedacht in termen van substitutie, vervanging, of hoe men het ook moge noemen.

Gerard Rouwhorst is voorzitter van de Katholieke Raad voor het Jodendom


  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.