Gemelde Jodenhaat in Nederland is het topje van een groeiende ijsberg
Het aantal antisemitische incidenten in Nederland is in 2018 beduidend toegenomen, zowel off– als online. Om precies te zijn met 19%, vergeleken bij het jaar daarvoor. In het rijtje Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk stonden wij daarmee op de tweede plaats. Deze verontrustende conclusie trekt de nieuwe ‘Monitor Antisemitische Incidenten’ die in maart is uitgekomen. Deze wordt al 35 jaar bijgehouden door de Stichting Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI).
Door: Ton Crijnen
In totaal worden in de nieuwe CIDI-monitor offline 135 incidenten beschreven; het grootste getal sinds 2014. De meeste gevallen werden gesignaleerd in de categorie ‘directe omgeving’: op school, tijdens het werk of tussen buren (40 gevallen in 2018, 24 in 2017). Het was de grootste stijging in deze categorie sinds tien jaar. Het aantal meldingen van anti-Joodse reacties online, 95, nam eveneens toe.
Het jaarlijkse rapport bundelt de gegevens van officiële instanties die incidenten van discriminatie meten: de politie, antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s), het College voor de Rechten van de Mens en het Meldpunt Internet-Discriminatie (MiND).
Publieke uitingen van antisemitisme kwamen vorig jaar niet alleen voor in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, maar ook in Alkmaar, Almere, Amersfoort, Den Bosch, Diemen, Elburg, Ellecom, Hilversum, Leiden, Lelystad, Maastricht, Middelharnis, Nijmegen, Soest, Tilburg, Venlo, Vlaardingen, Zaandam en Zaanstad. Kortom, in half Nederland.
Dit is slechts het topje van de ijsberg. Een Europees onderzoek van december 2018 wees namelijk uit dat slechts 26% van de ondervraagde Nederlandse Joden die een antisemitisch voorval hebben meegemaakt, dit ook meldt. De rest doet dit niet omdat men geen vertrouwen heeft dat zo’n aangifte tot vervolging leidt. Vaak komen zaken vast te zitten in de bureaucratische molen. Gebrek aan menskracht is ook een belangrijke reden waarom er met aangiftes niets wordt gedaan.
Toch adviseert het CIDI slachtoffers van antisemitisme om altijd naar de politie of andere antidiscriminatie-instellingen te stappen. Het is de beste manier om jodenhaat te bestrijden. Dat dit tot dusver slechts mondjesmaat gebeurt, heeft wellicht ook te maken met het opvallende feit dat maar liefst 61% van de ondervraagde Nederlandse Joden niet op de hoogte is dat “haatspraak” of aansporing tot geweld bij wet verboden is. Het betreft hier om precies te zijn de artikelen 137c tot en met g van het Wetboek van Strafrecht.
In het rapport ‘Discriminatiecijfers 2017’ liet de Nederlandse politie weten dat ze dat jaar 3.499 gevallen van discriminatie had geregistreerd. Dit aantal was de som van aangiftes en meldingen met een discriminatoir karakter. Daarbij ging het in 8% over antisemitisme, waarvan een groot deel spreekkoren bij voetbalwedstrijden betrof. Dit percentage is in 2018 gelijk gebleven. Het lijkt laag, maar is het niet, gezien het kleine aantal joodse inwoners: rond de 45.000.
Het CIDI vindt het positief dat in ons land vorig jaar zich slechts één geval van geweld met een antisemitisch motief heeft voorgedaan.
Het Europese onderzoek naar antisemitisme werd eind 2018 gehouden door het Fundamental Rights Agency (FRA) van de Europese Unie. Dit agentschap peilt regelmatig de omvang van discriminatie en racisme in de lidstaten van de EU. Dit keer hield men een rondvraag onder 16.000 Joodse inwoners in twaalf landen, variërend van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk tot en met Polen, Hongarije en Oostenrijk. De vorige keer dat men dit deed was in 2012. In vergelijking daarmee valt een duidelijk stijging van agressie tegen Joden waar te nemen.
Antisemitisme wordt ook in het FRA-rapport als een groeiend probleem gezien. “Het is na 1945 in Europa altijd sluimerend aanwezig geweest, maar heeft nu het hoogste niveau in 74 jaar bereikt”, zegt Eddo Verdoner, voorzitter van het Centraal Joods Overleg in ons land. Een toenemend aantal Nederlanders schaamt zich er niet langer voor om openlijk antisemitische taal uit te slaan. Met name op sociale media.
Voor het FRA-onderzoek werden ook Nederlandse Joden geïnterviewd; 1.202 in getal. Hun bevindingen sporen met die uit de CIDI-monitor. Ruim de helft van de bevraagde Joodse Nederlanders (56%) zei dat in hun beleving het antisemitisme de laatste vijf jaar sterk is toegenomen. Krap één derde (30%) overweegt te emigreren. Dit percentage ligt overigens een stuk lager dan in Duitsland, Frankrijk en Hongarije, maar is toch nog flink hoog. Wat overigens niet wil zeggen dat er ook sprake is van een grote feitelijke exodus van Nederlandse Joden.
De cijfers laten zien dat de afgelopen twee decennia de feitelijke emigratie- en immigratiegolfjes naar en van Israël elkaar wat Nederland betreft redelijk in evenwicht houden. Dat hangt samen met het feit dat de positie van de Joden hier, ondanks diverse incidenten, nog altijd een stuk beter is dan in de meeste andere landen van de EU.
Het percentage Joden dat af en toe of regelmatig Joodse evenementen of plaatsen uit veiligheidsoverwegingen mijdt, is in ons land het hoogste (42%) van alle onderzochte EU-landen. Een peiling die het tv-programma Een Vandaag in augustus tot en met oktober 2018 met behulp van het Centraal Joods Overleg en JHW Joods Welzijn hield onder 557 Nederlandse Joden, kwam tot ongeveer dezelfde conclusie.
Bijna de helft (47%) van alle ondervraagden voelt zich niet vrij om buiten de deur openlijk Joods te zijn. En 43% past wel eens uiterlijk of kleding aan, bang als men is om als Jood herkend te worden. Ze doen dit bijvoorbeeld door buitenshuis een pet over hun keppeltje te dragen. Uit een onderzoek uit 2017 onder 814 lezers van het Nieuw Israëlitisch Weekblad bleek dat 48% in de omgang met buitenstaanders bewust zijn Joodse identiteit verzweeg. En tijdens de digitale Een Vandaag-enquête meldde ongeveer één derde van de deelnemers dat ze zich nogal zorgen maakt over hun toekomst als Jood in Nederland. Anti-Joodse gevoelens zijn volgens deze groep ook in ons land alom aanwezig. Vooral op internet (82%), in de nieuwsmedia (59%), op straat (52%) en in de politiek (42%).
Driekwart (74%) van de Joodse Nederlanders is wel eens onderwerp geweest van “grappig” bedoelde stereotypen over Joden. Ook heeft 71% te maken gehad met vervelende opmerkingen. En een derde (34%) is uitgescholden. “Het woord Jood is een scheldwoord op zich geworden” zei een deelnemer aan het onderzoek van Een Vandaag. En 11% van de geënquêteerden heeft wel eens geweld meegemaakt, als reactie op zijn of haar Jood-zijn.
Antisemitisme komt in ons land relatief vaak voor onder de 800.000 Nederlanders van Marokkaanse en Turkse afkomst. Samen maken ze een kleine 5% van de Nederlandse bevolking uit. Wat hun houding tegenover Joden betreft is het spreekwoord “onbekend maakt onbemind” hier zeker van toepassing.
Merkwaardigerwijs treft men Jodenhaat minder aan bij immigranten van de eerste generatie dan onder hun kinderen en kleinkinderen. Terwijl die hier zijn geboren en getogen en op school van de Holocaust hebben gehoord. Naast de genoemde onbekendheid speelt een sterke afkeer van de Israëlische negatieve politiek tegenover de Palestijnen een belangrijke rol.
Dat blijkt uit de Nederlandse versie van het rapport Antisemitism and Immigration in Western Europe Today. Is there a connection? dat de EVZ-Foundation in april 2018 uitbracht. Annemarie Stremmelaar, antisemitisme-expert, en Leo Lucassen, hoogleraar migratiegeschiedenis aan de universiteit van Leiden, beschrijven daarin de gang van zaken in Nederland.
Ze wijzen op het opvallende feit dat slechts een kleine minderheid (12%) van de ondervraagde jongeren van Marokkaanse en Turkse afkomst negatief denkt over de Joden in ons land (bij autochtone jongeren 3,3%), terwijl een fors hoger percentage, respectievelijk 40 en 62%, negatief aankijkt tegen de staat Israël en haar Joodse bevolking (autochtone jongeren 18 en 8%).
Stremmelaar en Lucassen ontkrachten de opvatting van PVV, SGP en ook sommige Joodse leiders dat de recente komst van 200.000 immigranten uit Syrië, Irak, Iran, Afghanistan en Eritrea het antisemitisme in ons land zal doen toenemen. Interviews hebben aangetoond dat er weliswaar onder deze nieuwkomers vaak een latent antisemitisme te bespeuren valt – gevolg van anti-Joodse berichtgeving door de media in hun thuislanden – maar dat niets er op wijst dat dit zal leiden tot agressieve haat tegenover de Joden in hun nieuwe vaderland.
Alle onderzoeken wijzen uit dat het antisemitisme in ons land zeker niet uitsluitend op het conto van moslims kan worden geschreven. Joden die als zodanig herkenbaar zijn benadrukken dat ze ook door niet-islamitische Nederlanders regelmatig worden uitgescholden en soms zelfs lastiggevallen. Die autochtone antisemieten treft men zowel aan in kringen van ultralinks als in die van ultrarechts. Daarbij gaat het vrijwel uitsluitend om verbaal geweld. Al meldt de AIVD dat de enkele gevallen van fysiek geweld vaker van uiterst links dan van extreem rechts komen.
In uiterst linkse kringen schildert men Joden dikwijls af als rijk en disproportioneel machtig. Men vindt ze prototypes van het neokapitalisme en van de heersende politieke elite. Beide zijn in die optiek schuldig aan alle maatschappelijke kwalen waaraan onze samenleving lijdt: sociale ongelijkheid, corruptie, consumptiedwang, globalisering, milieuvervuiling. En net als menige moslim is men geneigd de onderdrukking van de Palestijnen door Israël iedere Jood in de schoenen te schuiven. De grens tussen antizionisme en antisemitisme is soms flinterdun.
In het ultrarechtse kamp stak men de laatste jaren de meeste energie in het bestrijden van het “islamitische gevaar”. Dat werd gezien als de grote “bedreiging” voor de vermeende suprematie van het blanke ras. De laatste tijd komt echter ook het antisemitisme weer in beeld. Mede onder invloed van de fel anti-Joodse alt-right-beweging uit de Verenigde Staten. Die hanteert wat het Jodendom betreft nog steeds de oude grove stereotypen en samenzweringstheorieën, maar benut voor het verspreiden ervan de modernste mediatechnieken.
In zijn boek (((Semitism))) – de tekens zijn het logo van de moderne antisemiet – laat New York Times-journalist Jonathan Weisman zien dat de aanhang van extreemrechts allang niet meer alleen bestaat uit buikige mannen met brandende kruisen in hun hand. Hij, zelf een Jood, beschrijft hoe het extremisme tegenwoordig ook slimme jongens aantrekt die een mediastudie hebben gevolgd en handig gebruik maken van de mogelijkheden die Twitter, Facebook, Instagram en e-mail bieden.
Op duistere internetplatforms voeren ze discussies met lot- en leeftijdgenoten over rassenleer en de “almachtige Jood”. Daarnaast posten ze ook memes (spreek uit: miemes): humoristisch aandoende afbeeldingen met een impliciete, in dit geval antisemitische betekenis.
Redacteuren van de Volkskrant keken vorig jaar mee met een aantal van dit soort chat- en whatsapp-groepen. Ze lazen daar bij voorbeeld hoe leden van Forum voor Democratie hun Jodenhaat verwoorden. “Als een verleidelijke verklaring voor alles wat er mis zou zijn in onze cultuur, politiek, financiële wereld en media.” Dit alles verwoord in agressief en opruiend taalgebruik.
Wat hierbij opvalt, is de waardering die Thierry Baudet in ultrarechtse kringen geniet (“onze jongen”). Zijn oproep om een onderzoek in te stellen naar de invloed van de Hongaars-Amerikaans-Joodse filantroop George Soros in Nederland kreeg in kringen van alt-right-veel applaus. Dit in tegenstelling tot PVV-leider Wilders. Een deel van extreemrechts heeft hem inmiddels als “Jodenvriend” afgeserveerd.
In een artikel dat op 9 november 2018 in de Volkskrant verscheen, werd ene Roel opgevoerd: 30 jaar oud, afkomstig uit een gematigd links Nederlands gezin, academisch geschoold en stemmer op Forum. Hij fungeerde als prototype van de moderne aanhanger van ultrarechts.
Joden, gelooft Roel, zijn de bronnen van alle identiteitspolitieke splijtzwammen. Voorbeelden te over: “De Zwarte Pietendiscussie is een joodse truc. Zij (Joden, red.) willen die traditie ondermijnen omdat het een blanke traditie is. En neem al die films waarop Joden hun stempel drukken”, gaat Roel verder. “Zoals de laatste Star Wars-film, The last Jedi: Daarin wilden ze geforceerd diversiteit bevorderen, alle leidersfiguren waren vrouw! Dan gaan wij (de antisemitische populatie op 4chan, red.) terugduwen.”
En:
Roel is geen aberratie. Zoals hij – jonge, overtuigde antisemieten met een gedegen opleiding die niet uit gestaalde neonazistische kaders voortkomen – zijn er tallozen. Op internetplatforms waar vrijwel alles gezegd mag worden, zoals 4chan, Schan, Reddit en Gab, maar ook op Twitter en Facebook, maken ze gebruik van een beeld- en taalcultuur die het idee voedt dat er een doortimmerd duivels plan gaande is om hen – jonge witte mannen – op achterstand te zetten.
Hoe groot hun aantal is, blijft onduidelijk. Wel constateren de Nederlandse veiligheidsdiensten dat alt-right in Nederland groeit en nauwe banden heeft met de moederbeweging in de Verenigde Staten. Vox-Pol, een EU-organisatie die online extremisme bestudeert, kwam vorig jaar na analyse van 30.000 Twitter accounts tot een opmerkelijke conclusie. Binnen de internationale ultrarechtse beweging is na Engels het Nederlands met 6% de op één na belangrijkste taalgroep. Waarschijnlijk ligt het percentage Nederlandse alt-right’ers in werkelijkheid veel hoger, aangezien velen van hen online louter in het Engels communiceren. Het lijkt niet overdreven hun aantal op minimaal enkele honderden te schatten.
Dit alles gezegd zijnde blijft overeind dat de grote meerderheid van de Nederlandse bevolking nog steeds positief staat tegenover haar Joodse landgenoten. Zeker vergeleken met de inwoners in de andere West-Europese landen. Onderzoek heeft uitgewezen dat hooguit 10% van de Nederlanders er antisemitische opvattingen op nahoudt, tegenover 24% in de rest van de EU.
Tot slot enkele, ietwat ingekorte, voorbeelden uit de nieuwste monitor van het CIDI:
Een meldster uit Oost-Brabant wordt door haar buren voor “vuile Jodin” uitgescholden, vanwege vermeend Jood-zijn. Haar broer is Joods (geworden), zij is zelf niet Joods;
In de gaanderij van een flat in Hilversum roept een regelmatige bezoeker tegen een hem tegemoet komende bewoner: “Vuile rotjood, kijk voor je of ik sla je tanden uit je bek”;
Een vrouw met twee jonge kinderen wandelt over straat in Amsterdam Zuid. De familie is als Joods herkenbaar. Een man scheldt hen uit voor “kankerjoden” en roept hen toe: “ik zou jullie allemaal moeten neerschieten”.
Een man loopt met zijn jonge dochter in de middag van 11 augustus na een sjabbatdienst door Soest. De man is aan zijn kleding als Joods herkenbaar, onder andere door het dragen van een keppel. Vanuit een rijdende auto worden hem door twee mannelijke inzittenden antisemitische en bedreigende teksten toegeschreeuwd, waarvan een deel in het Arabisch. Hierbij wordt de Hitlergroet gebracht.
Een lid van een bezoekersgroep bij een GGZ-instelling in Noord-Holland meldt dat zij door een ander lid structureel antisemitisch bejegend wordt met opmerkingen als: “Hitler had alle Joden moeten vermoorden”. De meldster is van Joodse afkomst.
Een Joodse middelbare scholier krijgt in de klas en via de groepsapp opmerkingen te horen als “alle Joden moeten dood” en “ga terug naar de gaskamer”. De school neemt pas na veel aandringen maatregelen.
___
Ton Crijnen is lid van het algemeen bestuur van de Katholieke Raad voor het Jodendom.