Geplaatst op 8 januari 2020

Het Bijbelse land van de belofte vanuit katholiek perspectief (1)

Sinds het Tweede Vaticaans Concilie heeft de Rooms-Katholieke Kerk afscheid genomen van de eeuwenoude vervangingstheologie die inhield dat het joodse volk sinds de komst van Christus feitelijk geen rol meer speelde in het heilsplan van God met de mensheid, en dus voor christenen niet meer van betekenis was. Typerend voor de nieuwe benadering is de uitspraak van Johannes Paulus II die in 1980 in de synagoge van Mainz verklaarde dat God het verbond met het joodse volk nooit heeft opgezegd. Dat betekent dat het joodse volk er nog steeds toe doet, ook voor christenen. Met ‘joodse volk’ is bedoeld: het joodse volk dat zijn eigen tradities voortzet en leeft vanuit zijn eigen overtuigingen. Die overtuigingen hebben veel met die van christenen gemeen, maar op veel punten verschillen ze er ook van.

Door: Gerard Rouwhorst en Jaap van der Meij

Deze opmerkelijke omslag in het denken van de Rooms-Katholieke Kerk over haar verhouding tot de joden heeft vérstrekkende gevolgen voor de benadering van talloze vragen. Daarbij gaat het niet alleen om de erkenning van het bestaansrecht van de andere traditie. Het gaat verder: wij moeten proberen de ander te begrijpen, d.w.z. te zien wat wij met elkaar gemeen hebben én waarin wij van elkaar verschillen. In de ontmoeting tussen christenen en joden ligt de nadruk vaak op het eerste, het zoeken naar gemeenschappelijke wortels – zeker wanneer het initiatief bij de christenen ligt. Maar ook de verschillen kunnen belangrijk zijn. Ze kunnen ons zicht bieden op alternatieve mogelijkheden: wij christenen hebben het op deze manier gedaan, maar het had ook anders gekund. De ontmoeting kan ons helpen opnieuw onze eigen plaats te bepalen.

Één van de verschillen tussen joden en christenen bestaat erin dat ze een andere visie hebben op hun eigen gemeenschap. Sinds het Tweede Vaticaans Concilie is het onder rooms-katholieke theologen en gelovigen gebruikelijk geworden om, net als de joden, hun eigen gemeenschap te definiëren als ‘volk’. De Kerk is ‘Gods volk onderweg’. Maar christenen/katholieken bedoelen met dat begrip iets anders dan joden. Zij gebruiken het woord ‘volk’ in een overdrachtelijke zin als aanduiding voor een gemeenschap van mensen die eenzelfde geloof met elkaar delen, tot eenzelfde religie behoren. In principe is de vraag of je ouders wel of niet christelijk zijn niet van belang. Omgekeerd, kun je het christelijke geloof loslaten en je uit laten schrijven uit een kerk. Vanaf dat moment hoor je niet langer bij dat ‘volk’. Joden daarentegen zien zichzelf niet primair als aanhangers van een religie, waar men zich op basis van een vrije keuze bij aan kan sluiten (hoewel die mogelijkheid wel bestaat) en desgewenst zich ook weer van los kan maken (dat is veel moeilijker). Het jodendom is geen ‘geloof’ dat je aan kunt hangen en waar je op een bepaald moment weer afstand van kunt doen. Je wordt geboren als jood of Jodin en wie eenmaal jood is, blijft dat.

Een kwestie die hiermee nauw samenhangt, is die van de Bijbelse belofte van het Land dat in de Tenach, het Oude Testament, aan het joodse volk in het vooruitzicht wordt gesteld. Volgens de traditionele vervangingstheologie had die belofte voor het joodse volk sinds de komst van Christus geen betekenis meer. In de regel werd in het vroege christendom het ‘land’ spiritueel geïnterpreteerd als het ‘hemels vaderland’. Deze interpretatie bleef bestaan, ook toen, met name vanaf de vierde eeuw, het toenmalige Palestina begon te functioneren als het Heilige Land van de christenen. In wezen ging het niet om het ‘land’ als zodanig, maar om een aantal Bijbelse – met name nieuwtestamentische – herinneringsplaatsen die door de eeuwen heen pelgrims trokken en die zelfs de inzet vormden van de kruistochten. Voor joden heeft het ‘land’ altijd een andere betekenis gehad. Ook al komen wij onder orthodoxe, ultraorthodoxe, liberale, en seculiere joden heel uiteenlopende visies tegen op het Land, er is bijna altijd een relatie tussen een concreet joods volk en een concreet ‘aards’ land.

Wanneer christenen, en in dit geval: katholieken, de vervangingstheorie achter zich willen laten, rijzen allerlei nieuwe vragen die feitelijk maar zelden worden gesteld, laat staan uitgewerkt. Wat betekent de omslag in de visie op het jodendom na Vaticanum II voor de interpretatie van het Bijbelse land van de belofte? Blijven wij vasthouden aan de traditionele, spirituele opvattingen? Is die belofte – op zijn minst voor een stukje – in vervulling gegaan in de oprichting van de staat Israël? En hoe dan ook, wat betekent die belofte dan voor de rest van de mensheid?

Wij willen deze vragen de komende weken op deze website verder verkennen in een reeks van korte artikelen. Verschillende auteurs zullen daarin laten zien hoe joden en christenen het Bijbelse visioen van het land van de belofte in de loop der eeuwen hebben geïnterpreteerd. Zij zullen ook gedachten formuleren over actuele vragen die samenhangen met dat visioen. Ze zullen dat uiteraard doen vanuit verschillende invalshoeken.

Gerard Rouwhorst is voorzitter van de Katholieke Raad voor het Jodendom (KRJ). Jaap van der Meij is catecheet en was voorzitter van de KRJ | Foto: Wikimedia


  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.