Geplaatst op 13 april 2022

Het Jodendom in Oekraïne bloeide tot voor kort als nooit tevoren

Sinds het uitroepen van de onafhankelijkheid in 1991 bloeide het Jodendom in Oekraïne als nooit tevoren. Het antisemitisme, constateert Ton Crijnen, was geleidelijk het laagste van heel Midden- en Oost-Europa geworden. Nu, na de Russische invasie, zijn de Joodse woonplaatsen in de as gelegd, synagogen verwoest en de Oekraïense Joden verspreid over de buurlanden en Israël. En in het oosten van het land heerst als vanouds de Jodenhaat. De regering in Jeruzalem staat verbaasd…

Door: Ton Crijnen | Foto boven: Wikipedia (synagoge in Drohobych, Oekraïne)

De regering in Jeruzalem staat verbaasd. In tegenstelling tot de hausse aan Oekraïens-Joodse emigranten die men had verwacht nadat op 24 februari het Russische invasieleger Oekraïne was binnengevallen en synagogen, Joodse woonplaatsen en andere eigendommen had verwoest, zijn er tot dusver relatief weinig Oekraïense Joden naar Israël gevlucht.

Ondanks de oproep van minister Nachman Shai van Diaspora ‘Kom naar huis!’ blijkt van de 16.000 Oekraïners die tot 4 april hun heil in de Joodse staat hebben gezocht, slechts een kwart echt joods te zijn. En dat terwijl Israël er naar eigen zeggen tweehonderdduizend had verwacht. Of van de betrekkelijk kleine groep die aan de oproep van Shai gehoor heeft gegeven iedereen zal blijven, is nog een open vraag.

Men had in Jeruzalem beter kunnen weten. De meeste Joden uit Oekraïne zijn volledig geassimileerd en gaan helemaal op in de rest van de bevolking. Ze voelen zich Joods, maar hebben amper kennis van en/of interesse in de Joodse religie. Voor hen, aldus de Oekraïense historicus Yaakov Schneerson, ‘is het Joodszijn meer een gedeelde interpretatie van de realiteit dan een set specifiek Joodse expressies’.

Ze hebben ook niet zo’n sterke band met de Joodse staat als hun gelovige broeders en zusters. De oorzaak ervan is eenvoudig: het bijna een eeuw lang leven onder een atheïstisch-communistisch bewind. Dat onderdrukte systematisch de Joodse religie en cultuur en noemde het zionisme, lees de staat Israël, de grote boeman. Dat werkt nog steeds door in het gedrag van latere Joodse generaties.

Niet naar Israël
Voor zover de grote meerderheid van de Oekraïense Joden sinds kort haar heil zoekt in het buitenland is dat, net als hun niet-Joodse landgenoten, vooral in de omringende landen of elders in Europa. De drang om naar Israël uit te wijken, en zeker om er te gaan wonen, is onder geassimileerde Joden minder groot. Vooral nu hun veiligheid er niet gegarandeerd is wegens de recente Palestijnse aanslagen. Dan trekken ze liever naar nabuurlanden als Polen, Hongarije, Duitsland of Nederland, met al dan niet de terechte hoop dat zij binnenkort weer naar hun eigen steden en dorpen kunnen terugkeren.

De liefde voor Israël is er bij hen niet groter op geworden nu dat land de Oekraïense strijd tegen Rusland maar mondjesmaat steunt en bijvoorbeeld systematisch weigert Oekraïne het zeer effectieve Israëlische raketafweersysteem Iron Dome te leveren of de even geavanceerde spyware die dat land ook tot zijn beschikking heeft. Het kwam Israël op een openlijke reprimande te staan van hun president Volodymyr Zelensky, eveneens een geassimileerde Jood.

In kringen van de niet-religieuze Oekraïense Joden die op de vlucht zijn, bestaat de behoefte om naar Israël te emigreren ook daarom minder omdat in hun land het antisemitisme relatief laag was. Met vijf procent zelfs veruit het laagst van heel Midden- en Oost-Europa.

Antisemitisme
De meest beruchte groep antisemieten in Oekraïne is die van de uiterst rechtse Azov-beweging. Daarvan vechten er momenteel duizend in de oostelijke Donbas, als onderdeel van de nationale garde. De politieke tak van Azov, het Nationale Corps, behaalde echter bij de laatste parlementsverkiezingen in 2019, samen met andere rechts-extremistische groeperingen, amper twee procent van alle stemmen. Van een ‘nazistaat’, waarvan president Poetin voortdurend rept als hij het over Oekraïne heeft, is dus geen sprake.

Het Oekraïense parlement heeft nog niet zo lang geleden een wet aangenomen die antisemitisme een misdaad noemt. Dit betekent in de praktijk dat iedere Oekraïner die zich schuldig maakt aan een of andere vorm van antisemitisme minimaal kan rekenen op een forse geldboete en maximaal op een celstraf van vijf jaar.

Toch is er in Oekraïne nog steeds niets gekomen van een publieke morele afrekening met de Tweede Wereldoorlog. Toen hielpen vele duizenden Oekraïense collaborateurs de nazi’s bij het vermoorden van zo’n 1,4 miljoen Joden. Hiervan zijn er 33.000 in Babi Yar (Babyn Yar), vlakbij Kiev, in twee dagen doodgeschoten en daarna in een ravijn gegooid. In 1991 werd voor hen een monument opgericht.

Naast die directe collaborateurs stond een deel van de Oekraïense bevolking onverschillig tegenover het lot van de Joden of vond dat ze hun verdiende loon kregen. Eeuwenlang antisemitisme speelde hier een rol. Daarnaast zag men de Duitse bezetting aanvankelijk wel zitten, in de hoop dat die hen zou bevrijden van de Sovjetrepressie.

Maar er was ook een groot aantal Oekraïners dat vrijwillig dienst deed in het Sovjetleger om tegen de Duitsers te vechten of zich aansloot bij de antinazistische partizanen. Daarnaast trok een deel van de bevolking zich het lot van hun Joodse landgenoten wel degelijk aan en hielp hen te ontsnappen aan de vernietigingsacties van het Duitse leger en van de Einsatzkommandos van de SS.

In 1945 waren er van de oorspronkelijk 2,5 miljoen Joden in de Oekraïne nog ruim één miljoen over. In de jaren daarna liep dat aantal steeds verder terug, gevolg van te weinig geboortes, van gemengde huwelijken en, tussen 1971-1981, van emigratie, vooral naar Israël. Waren er in 1959 nog 840.000 Joden in het land, tien jaar later bleken dat er 770.000 te zijn. En in 1991 nog maar 487.000.

En nu weet niemand het meer. Sommigen zeggen 49.000, anderen ruim 200.000 en weer anderen 380.000. De reden: veel Oekraïense Joden vinden het bij volkstellingen niet meer nodig te vermelden dat ze Jood zijn. De waarheid ligt waarschijnlijk in het midden: 300.000.

Nadat de Oekraïne zich op 24 augustus 1991 had losgemaakt van Rusland en voortaan Oekraïne heette, was er de eerste tijd nog steeds sprake van antisemitisme. Zo bleef een aantal instellingen van middelbaar en hoger onderwijs aanvankelijk een discriminatoir beleid voeren als het ging om het aannemen van Joodse leerlingen en studenten. Maar geleidelijk verdween dit. En in 2019 was het zelfs zover dat zowel de premier (Groysman) als de president (Zelensky) Joden waren. Weinig Oekraïners die zich daar nog druk om maakten.

Als er zich al antisemitische uitingen voordeden waren dat slechts incidenten. Zoals eind vorig jaar in Kiev waar enkele jongeren een ter gelegenheid van Chanoeka op straat opgestelde grote menora omver gooiden. Behalve in de door Russische separatisten bezette delen van de Donbas. Daar kwam antisemitisme nog steeds regelmatig voor en heerst nu ronduit Jodenhaat.

Vóór de invasie
Voor de recente Russische invasie woonde het merendeel van de Joden in de Oekraïne in de hoofdstad Kiev, de havenstad Odessa, en in de steden Dnipro in het oosten en Charkov in het noorden, aan de grens met Rusland. De rest, voornamelijk ouderen, zat in kleine steden als Mykolajiv aan de Zwarte Zee, of in verarmde dorpen.

Negentig procent van alle ultraorthodoxe Joden in Oekraïne behoort tot de Chabad-Lubavitch, een afsplitsing van de chassidische beweging die de Poolse rebbe Yisroel ben Eliezer, ook wel Ba’al Sjem Tov (‘Meester van de Goede Naam’) genoemd, in de loop van de achttiende eeuw stichtte. Oprichter van Chabad was rebbe Shneur Zalman van Liadi (1745-1812). Hij vond dat men de mystiek van de Kabbalah (de filosofisch-theosofische benadering van God en diens schepping) kritisch moest benaderen en niet via een blind geloof.

De Chabad-Lubavitch staat in Oekraïne onder leiding van rabbijn Yaakov Don Bleich en wordt ondersteund vanuit geloofsgenoten in de Verenigde Staten.  Mykolajiv in het zuiden is de geboorteplaats van de beroemde rebbe Mendel Schneerson (1902-1994).

Een andere aftakking van het chassidisme huldigt de leer van de Oekraïense rabbijn Nachman van Breslov (1772-1810), een achterkleinkind van Yisroel ben Eliezer. Tot nu bezochten jaarlijks tienduizenden chassidische joden uit de hele wereld rond Rosh Hashanah, het Joods Nieuwjaar, zijn graf in de plaats Oeman, in het midden van Oekraïne. Zijn leer is wat praktischer dan die van Eliezer. De volgelingen in Oekraïne, een kleine orthodoxe groep, vormen als het ware een staat binnen de staat in de wereld van het chassidisme.

Daarnaast zijn er nog wat progressief-Joodse groeperingen en zelfs gemeentes van messiasbelijdende joden. Veel van de 29 Joodse gemeenschappen in het land zijn verenigd onder de vleugels van de Joodse Confederatie van Oekraïne (JCU).

Tot februari van dit jaar bloeide het Jodendom in de Oekraïne weer. Er werden in de jaren na 1991 tientallen synagogen geopend, evenals Joodse scholen, badhuizen, theaters, restaurants en crèches. En op veel plaatsen hoorde men ook weer de Jiddische klezmer-muziek die in de oude Oekraïne haar oorsprong vindt. Het is te hopen dat die spoedig weer mag klinken. Voorlopig ligt veel van het opgebouwde in puin.

Ton Crijnen (1942) is historicus en journalist. Hij schreef voor dag- en weekblad De Tijd en dagblad Trouw, onder meer over religieuze onderwerpen. Van zijn hand verschenen de boeken ‘De Baader Meinhofgroep’ (1975) en ‘Nieuwe moslims, veertien portretten van tot de islam bekeerde autochtone Nederlanders en Vlamingen’ (1999).


  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.