Geplaatst op 18 januari 2020

Het ‘land van de belofte’ in het Oude Testament

In de Hebreeuwse Bijbel heeft ‘land’ ten eerste een fysieke connotatie – denk aan de belofte van Abraham. “Trek weg uit uw land, uw stam en ouderlijk huis, naar het land dat ik u zal aanwijzen. Ik zal een groot volk van u maken. Ik zal u zegenen en uw naam groot maken, zodat u een zegen zult zijn.” (Gen.12:1-2). Als Abraham in Kanaän aankomt, is er nog geen sprake van een vaste verblijfplaats, laat staan van een duidelijk omlijnd land.

Door: Miranda Vroon-van Vugt

In de Hebreeuwse Bijbel functioneert ‘land’ ten tweede als element in het afbakenen van de grenzen van de identiteit van Israël als natie, als element om te bepalen wat er binnen en buiten de grenzen valt. Het centrale thema in veel teksten is de communicatie tussen God en Israël. Dat is de basis van het verbond. Daarin wordt de identiteit, of de religieuze identiteit, vastgesteld en gevormd. Ook de verhalen over de veldslagen markeren volken vooral als vriend of vijand, en locaties als binnen of buiten de landsgrenzen. Als klein voorbeeld uit mijn eigen onderzoek naar magie in de Bijbel n.a.v. 1 Samuël 2 noem ik het begin van het verhaal van Saul in Endor. Daarin wordt gezegd dat Saul als koning de wijsheidzoekers bij bekende geesten uit het land heeft verwijderd. Dat past bij de voorschriften van rituele reinheid die in Leviticus en Deuteronomium worden beschreven. We vinden allerlei verboden die te maken hebben met wat legaal en illegaal is voor de Israëlieten, en bepalingen over de personen door wie de handelingen gedaan kunnen worden: priesters, profeten. Alleen zij kunnen bijvoorbeeld offers brengen binnen de verbondsrelatie. Anderen die kennis zoeken buiten de communicatie tussen God en volk, bijvoorbeeld de wijsheidzoekers in 1 Samuël 28, horen er niet bij.

Maar wat is het land waaruit Saul de wijsheidszoekers bij bekende geesten heeft verwijderd op dat moment? Israël voert oorlog tegen de Filistijnen. De Israëlieten legeren bij Gilboa, de Filistijnen hebben hun kamp opgeslagen in Sunem (1 Sam. 28:4). Ieder staan ze dus aan een kant van de Jisreëlvlakte. In het vers hiervoor lazen we dat Samuël was overleden, en daarmee was de goddelijke raadgever van Saul voor hem onbereikbaar geworden. De communicatielijnen, de legale manieren om met God te praten, zijn afgesloten. Saul gaat op zoek naar een illegale manier, bij een vrouw die geesten beheerst. Zij woont over de grens, in Endor, dat precies achter de linies van de Filistijnen ligt. Saul moet dus uit het fysieke grondgebied van Israël (op dat moment in de veldslag), om ook over de grenzen te gaan van het legale naar het illegale, van de toegestane, geoorloofde communicatie met God, naar de verboden communicatie, in dit geval via de vrouw in het buitenland met de geest van de overledene, Samuël. Zo zijn de locatie van de vrouw en het oordeel over de handeling met elkaar verbonden. De vrouw is in het buitenland en wat zich bij haar thuis afspeelt is illegaal. De illegale vrouw, in het buitenland, wordt degene die ervoor zorgt dat Saul op legale wijze met God kan praten, via Samuël.

Doorheen de Bijbel worden verhalen verteld die grenzen aangeven: dit volk wel (Abrahams thuisland, waar Isaaks vrouw vandaan moest komen) en dat volk niet (Amalekieten), deze rituelen wel (offeren van dieren) en deze niet (magie), deze beoefenaren wel (priesters en profeten en goede koningen) en deze niet (foute koningen en buitenlandse magiërs), deze plaats wel (Jeruzalem) en andere niet (Gerizim in Samaria). Het zijn allemaal manieren om de eigen identiteit van Gods volk vast te stellen en te bepalen.

De lijsten waarin verschillende handelingen verboden of geboden worden, zoals in Deuteronomium en Leviticus kunnen verstaan worden in termen van normalisatie van de cultus en ritueel handelen. Welke handelingen zijn legaal binnen de relatie van het volk met God, welke mensen garanderen de band met God, priesters en profeten bijvoorbeeld, mannen van de Enige? Het bereiken van een staat van culturele reinheid stond daarin centraal. Magische handelingen bijvoorbeeld mochten alleen door de juiste beoefenaren uitgevoerd worden, bij voorkeur de priesters, om de relatie met God te garanderen. De profeten hadden hun eigen rol in dit geheel, namelijk de orale communicatie met God, en het uitleggen van de goddelijke wil aan zijn mensen.

Vanuit de verhalen van de Hebreeuwse Bijbel kunnen geen landsgrenzen bepaald worden. De verwijzingen naar het land Kanaän/Israël functioneren in het kader van de identiteitsbepaling van het volk, de begrenzing ervan en daarmee de richtlijnen hoe het zich hoort te gedragen. Er is wel ruimte nodig en beloofd in die streek, maar precieze landsgrenzen zijn niet als zodanig voor de eeuwigheid beschreven. De belofte aan Abraham voor het land is vooral een belofte voor een relatie tussen God en het volk, voor het verbond.

Miranda Vroon-van Vugt is geestelijk verzorger in het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg en lid van de Katholieke Raad voor het Jodendom


  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.