Geplaatst op 9 maart 2021

Hoe en wanneer spreekt de Bijbel over de Joden?

De profeten gebruiken de term Hebreeën niet. We zien hem weer opduiken in het tweede boek Makkabeeën (11,13; 15,37) en dan vooral in het Nieuwe Testament. Daar is de aanduiding een soort eretitel geworden, weliswaar een oud (en archaïsch) woord, maar het roept oorspronkelijkheid op. Zie bijvoorbeeld Filippenzen 3,5, waar Paulus over zichzelf het volgende zegt:

Ik werd besneden toen ik acht dagen oud was en behoor tot het volk van Israël, tot de stam Benjamin, ik ben een geboren Hebreeër met de wetsopvatting van een farizeeër.

In het boek Handelingen duidt de term (6,1) op mensen die in het toenmalige Joodse land wonen en die Hebreeuws spreken (bedoeld is hier Aramees). Er bestaat een brief aan de Hebreeën, en ook hier lijkt het te gaan om een eretitel, een aanduiding voor mensen die fier zijn dat ze tot het volk van de aartsvaders, Mozes en de profeten behoren.

Lees het volledige artikel hier.

Bron: Kerknet.be | Foto: Pixabay


  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.