Geplaatst op 26 januari 2020

Het Land Israël in de rabbijnse traditie

In de Tenach – de Joodse Bijbel – neemt het Land Israël een belangrijke plaats in. Het is het land van de belofte aan de aartsvaders en het grondgebied waar de wetten van de Tora concreet in praktijk gebracht zullen worden. Een niet onbelangrijk deel van de wetten in de Tora zijn bedoeld om vooral daar uitgevoerd te worden en beginnen soms dan ook met de passage “en het zal zijn wanneer jullie in het land zijn gekomen”, et cetera (bijv. Lev. 19:23). De Openbaring op de Sinaï en het Land Israël zijn op deze wijze met elkaar verbonden.

Door: Leo Mock

Daarnaast is het Land Israël – en Jeruzalem in het bijzonder – de plek waar Gods aanwezigheid het meest gevoeld wordt. Dit komt tot uiting in de twee tempels die daar – na elkaar – gebouwd werden en daar samen meer dan 700 jaar stonden. Bovendien wordt de messiaanse verwachtingen en verlangens in de Tenach en rabbijnse traditie vaak uitgedrukt in een terugkeer naar het Land Israël, het herstel van de Davidische koningshuis en de herbouw van de Tempel in Jeruzalem.

Bijbelse en rabbijnse grenzen

Wanneer we het over het Land Israël hebben is allereerst van belang om vast te stellen welk gebied men precies bedoelt. In de Tenach staan op zijn minst twee landsgrenzen. Het beloofde land aan Abraham omvat een groter gebied dan het land Kanaän alleen dat bij de intocht onder Jozua wordt bewoond. In Genesis 15:18–21 lezen we over een beloofd land van “de rivier van Egypte tot de grote rivier, de rivier de Eufraat” en dat tien volkeren omvat. Een andere meer concrete landsgrens wordt in Numeri 34 gegeven – met meer exacte grenzen die echter wel kleiner zijn:

  1. Wanneer gij in het land Kanaan komt, dan zal dit het land zijn, dat u ten erfdeel toevallen zal, het land Kanaan naar zijn grenzen. 3 De zuidkant dan zal zijn van de woestijn Sin langs Edom, en uw zuidelijke grens zal zijn van het einde der Zoutzee in het oosten. 4 Dan zal de grens zich ombuigen van het zuiden naar de Schorpioenenpas en tot Sin,en haar eindpunt zal ten zuiden van Kades-barnea verder lopen …

De discrepantie tussen de beide grenzen – die ook uit te leggen is als een spanning tussen een universalistische en particularistische interpretatie van de Abrahamitische traditie –  wordt door de rabbijnen opgelost door deze te plaatsen in twee tijden. De concrete grenzen van Kanaän – het land van de zeven heidense volkeren – is het Israël in de gewone wereld, de wereld zoals wij die kennen. Het Israël dat ooit aan Abraham beloofd is zal pas in de messiaanse tijd gerealiseerd worden. In deze opvatting werd de belofte aan Abraham niet ingelost met de intocht onder Jozua.

Naast de verschillen in Bijbelse grenzen, vindt men in de Talmoed en Misjna ook nog andere grenzen. Sommige dateren uit het begin van de Tweede Tempeltijd – de 6e eeuw voor de jaartelling – andere uit de periode van de Makkabeeën die veel gebieden heroverden, en de meest beperkte grenzen dateren uit de laatste periode van de Tweede Tempeltijd en / of de eerste eeuwen van de jaartelling. Hierin vormen bijvoorbeeld Akko en Askelon de noord- en zuidgrens van Israël.

Heiligheid

Daarnaast vindt men in de rabbijnse teksten twee opvattingen van heiligheid die ook relevant zijn met betrekking tot het Land Israël. In één benadering is heiligheid intrinsiek met de fysieke werkelijkheid verbonden: het land Israël is heilig omdat het door God uitgekozen is als erfdeel van het uitverkoren volk en aan de aartsvaders beloofd. Historische veranderingen en staatsvormen spelen daar geen rol in. Een andere opvatting ziet in heiligheid iets dat in de menselijke relaties tot uiting komt en gerealiseerd moet worden door de mens. Concreet is het Land Israël heilig omdat men daar de wetten van het land kan uitvoeren – zoals bijvoorbeeld de vele landbouwwetten en offerwetten. Daarnaast speelt ook moreel-ethisch gedrag daarin een rol; dit wordt ook al in de Tenach benadrukt, vooral in de profetische traditie. In het latere rabbijnse gedachtegoed wordt het uitoefenen van de geboden van de Tora universeel gemaakt en waar mogelijk losgekoppeld van Tempel en land. Daarmee kan men in de Diaspora ook vroom zijn en heiligheid zoeken. Denk aan de grote nadruk op studie en leren: die zijn niet aan tijd en plaats gebonden. Dit staat echte los van de messiaanse verwachtingen die men koestert.

Spiritualisering

Tot slot kan men in sommige late rabbijnse tradities een neiging tot vergeestelijking van Israël zien. Het concrete Israël is spiritueel gezien ook in de Diaspora ‘bereikbaar’. Bijvoorbeeld in bepaalde sacrale ruimtes – heilige graven, de loofhut op Loofhuttenfeest, het leerhuis en de synagoge. Uiteindelijk zal in de herstelde messiaanse wereld de Goddelijke aanwezigheid zoals die zich in Israël manifesteert(/de) zich uitbreiden over de gehele wereld. Zoals Zefanja 3:9 stelt: “want dan zal Ik de volken andere, reine lippen geven, opdat zij allen de naam van de Eeuwige aanroepen en Hem dienende met eenparige schouder / in eenheid”.

Dr. Leo Mock is publicist en docent aan de Tilburg School of Catholic Theology | Foto: Pixabay


  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.