Geplaatst op 29 september 2020

Recensie van ‘Jezus en de Joodse wortels van de Eucharistie’

Dit boek uit 2011 is ontstaan uit een lezing die de Amerikaan Brant Pitre ooit voor priesters heeft gehouden. Zelf is hij getrouwd en vader van 5 kinderen. Op zijn achttiende heeft hij de hele Bijbel gelezen en tijdens de voorbereiding op zijn huwelijk met zijn protestantse vrouw werd hij zich bewust van de waarde van de katholieke eucharistie.

Door: Cor Sinnema

“Als je echt wilt weten wie Jezus in heel zijn doen en laten was, dan moet je zijn woorden en daden begrijpen in hun historische context. Dat wil zeggen die je niet alleen met het vroege christendom vertrouwd moet raken, maar ook met het vroege jodendom” (blz. 22). Dat neemt Brant Pitre heel letterlijk. Hij ziet het als zijn belangrijkste opdracht om ‘het raadsel’ van het Laatste Avondmaal op te lossen. Hoe kan Jezus gezegd hebben dat we zijn vlees moeten eten en zijn bloed moeten drinken? (Joh 6) Is dat geen kannibalisme? Het is minstens een controversiële tekst en aanstootgevend. Toch blijkt het niet symbolisch bedoeld, zoals protestanten leren, maar hoe dan wel? De grootste indruk op hem maakte de ontdekking (blz. 102-105 en 188) dat het mysterieuze Griekse woord epiousios (‘dagelijks’) in het Onzevader vertaald zou kunnen worden met ‘bovenwerkelijk’ of ‘bovennatuurlijk’. Het gaf Jezus als joodse Messias de kans als het nieuwe manna uit de hemel neer te dalen.

Met teksten uit Tenach en enkele Misdrajiem legt Pitre uit dat Joden een nieuwe exodus verwachtten en dat Jezus aan die verwachtingen beantwoordt. Hij beschrijft hoe het joodse paasfeest in Jezus’ tijd werd gevierd. Jezus heeft zichzelf bij het mysterie van het Laatste Avondmaal als het ware paaslam geïdentificeerd, als het Lam Gods. Zijn eigen lichaam is het bovennatuurlijke brood uit de hemel gegeven zoals het manna van Mozes. Het is het ‘panis angelicus’, dat er al was voor de zondeval van Adam en Eva, werd in de tempel bewaard en als toonbrood teken van Gods eeuwigdurend verbond. Voor zijn bevindingen ontleent Pitre argumenten aan Flavius Josephus, diverse kerkvaders en enkele officiële kerkelijke documenten, met name de Catechismus van de Katholieke Kerk.

Het joodse paaslam zou geofferd zijn op een manier die lijkt op een kruisiging: met een spies van granaathout van ‘kop tot kont’. Bewijzen daarvoor ziet hij bij Justinus, die het zou hebben over het gebraden lam in de vorm van een kruis. Dit zou verklaren waarom Jezus zijn dood kon vergelijken met die lammeren in de tempel.

Het klinkt te mooi om waar te zijn. Is het niet eerder zo dat de eerste christenen later, te beginnen met Paulus, de kruisdood van Jezus geassocieerd hebben met het slachten van het paaslam? Pitre gaat uit van de oude klassieke kerkelijke leer. De gebeurtenissen in het Eerste Testament zijn voorafschaduwingen van het Nieuwe Testament. Opvallend is dat er vrijwel geen moderne exegetische studies worden genoemd. Dit boek is vooral een verslag van een persoonlijke geloofsontwikkeling, die sommigen misschien zal kunnen fascineren maar veel anderen waarschijnlijk niet zal overtuigen.

Boekgegevens
Jezus en de Joodse wortels van de Eucharistie. Brant Pitre. ISBN 978-90-6257-089-8. Stichting de Boog/uitgeverij Betsaïda. 20202 € 13,75

Cor Sinnema is secretaris van de Katholieke Raad voor het Jodendom


  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.