Geplaatst op 31 december 2018

“Goh, ik dacht dat joden vroeger horentjes hadden”

Afgelopen zomer was ze meerdere keren op televisie te zien in de succesvolle serie Kijken in de zielSamen met elf andere religieuze leiders sprak ze over de grote vragen van het bestaan. Volgende maand verzorgt rabbijn Marianne van Praag een lezing in Dieren in het kader van de ‘Dag van het Jodendom’. Wie is deze vrouw eigenlijk, hoe kijkt ze terug op Kijken in de ziel en wat vindt ze van de ‘Dag van het Jodendom’? Maak kennis met een bevlogen vrouw die ons graag meeneemt in de geheimen van de Talmud.

Door: Dianne Nijhuis

Wie is Marianne van Praag?
“Marianne van Praag is een mens. Ik denk dat mijn kern is, mens te zijn met andere mensen. Ik denk dat dat de essentie is van het geheel. En dan is het bij mij extra dat sausje van de traditie waar ik in sta. Dat is voor degenen die daar behoefte aan hebben. En dat is eigenlijk alles wat er is. Iets anders kan ik niet bedenken. Dat is Marianne van Praag. What you see is what you get.

Wie of wat inspireert u als rabbijn?
“Mijn traditie is voor mij een onuitputtelijke inspiratiebron. Die is zo ongelooflijk mooi, wijs en rijk. Mijn interpretatie van het jodendom vind ik belangrijk. Het gaat om de menselijke kant ervan, niet om de wetmatige kant. Ik denk dat religie daar ook niet voor bedoeld is. Religie is bedoeld als een soort moederfiguur die open staat voor anderen, die geborgenheid, zekerheid en thuisgevoel geeft. Ik speel daarin graag een verbindende rol.”

Op de website van de Liberaal Joodse Gemeente Den Haag, úw gemeente, staat het motto: ‘Midden in het leven. Ruimte voor traditie en verschillen’. Wat wil ze hiermee uitdrukken?
“We zijn niet een of ander clubje dat ergens aan de zijlijn of ergens op een onbewoond eilandje zit. We staan midden in de samenleving. We willen de ruimte en de rijkdom van de traditie pakken en delen met mensen, ook al zijn ze verschillend. Daar worden we alleen maar beter van. Het is geen onderlinge concurrentiestrijd.”

De Liberaal Joodse Gemeente Den Haag organiseert voor haar leden veel religieuze en sociaal-culturele activiteiten. Wat is het geheim van haar vitaliteit?
“In de geschiedenis moesten joden op veel manieren zien te overleven. We zijn met een kleine rest overgebleven. Als je niet vitaal bent, zak je weg in het moeras. Als wij het niet aantrekkelijk maken en niet kunnen ‘verkopen’, dan verdwijnt onze traditie. Wij zijn een schakel in de keten van de traditie. Als wij loslaten, is het weg. Ik denk dat dat de inspiratiebron is voor onze vitaliteit. We moeten wel. We moeten het leuk maken voor onze kinderen. Je hebt geen keus. Het moet doorgaan. We doen dat op een zachte en liefdevolle manier en met veel enthousiasme en overgave. We horen dat ook van andere mensen.”

U heeft ook meegedaan aan de serie Kijken in de ziel, waarin religieuze leiders centraal stonden. Hoe kijkt u op dat programma terug?
“Ik vond het een prachtig programma met mensen uit veel verschillende clubjes. Het was mooi dat iedereen dezelfde kritische vragen kreeg. Hierdoor kregen de kijkers inzicht in wat daar gebeurde. Interviewer Coen Verbraak deed dat op een zeer integere manier en liet ieder volkomen in zijn waarde. Dat was bijzonder prettig. Er was ook mevrouw Claartje Kruijff. Wij tweeën waren eigenlijk de enigen die wat opener waren en mensen belangrijker vonden dan regels.”

Af en toe ging het in deze serie ook over de toekomst van religie en levensbeschouwing. Hoe ziet Nederland er volgens u over 10 jaar in levensbeschouwelijk opzicht uit?
“Dat weet ik niet. Ik denk dat 10 jaar daarvoor een te korte periode is. We zitten als wereld in een hele moeilijke fase. Het is een tendens dat mensen polariseren, elkaar schofferen en elkaar weinig gunnen.

Toch ben ik optimistisch. Ik zie ook hoopvolle dingen gebeuren. Ik zie veel mensen die dingen oppakken en zich volledig belangeloos inzetten voor anderen. Ik zie jonge mensen die idealistisch bezig zijn en een bedrijf willen opzetten. Niet om rijk te worden, maar omdat ze een ideaal, een visie, een missie hebben.

We zitten nu nog in een negatieve spiraal en zijn nog niet op de bodem beland. Het is absoluut nodig om daar weer uit op te staan. Er zullen eerst nog verschrikkelijke dingen gebeuren. Waarschijnlijk zal er een oorlog komen.”

Het is net of bepaalde vormen van neergang eerst nodig zijn…
“Dat is ook zo. Het is al bijzonder dat we hier nu al 70 jaar zonder oorlog zitten. Je ziet dat de mensheid oorlog blijkbaar nodig heeft om weer naar een positieve periode toe te gaan. Alleen, de oorlog die nu gevoerd gaat worden zal desastreus zijn met al die massavernietigingswapens.”

Volgende maand zal er weer een ‘Dag van het Jodendom’ worden gehouden. Op 17 januari 2019 vindt er in het kader van deze Dag ook een bijeenkomst plaats in Dieren. U mag daar een lezing verzorgen…
“Ik ga er meer een lernbijeenkomst van maken.”

Maak ons eens nieuwsgierig…
“Lernen neemt binnen onze traditie een heel grote plaats in. Als je kijkt naar de teksten uit onze traditie, dan gaat het om de vraag hoe die teksten te interpreteren en daadwerkelijk toe te passen op het hier en nu. Ik weet al precies wat ik daar wil doen. Na een korte inleiding gaan we met elkaar lernen. Dat wil zeggen: dat we met elkaar eigen teksten gaan bespreken.”

Is het eigenlijk niet vreemd dat een kerk, de Rooms-Katholieke Kerk, een ‘Dag van het Jodendom’ organiseert?
“Nee, ik vind het fantastisch. Wij hoeven het niet te organiseren. Wij hebben iedere dag de Dag van het Jodendom. Ik vind het geweldig dat kerken meer open staan, zich willen gaan verdiepen en zien waar hun eigen wortels liggen. Dat is heel lang niet zo geweest.

We kunnen alleen leren als we van onze geschiedenis leren. Dat is vandaag de dag ook zo. Het ‘Sjoah-onderwijs’ is hiervan een voorbeeld. Je moet leren van wat er geweest is zodat we niet dezelfde fouten zullen maken. Dus ik vind het een prachtige instelling dat er een Dag van het Jodendom is, juist om dat bewustzijn te activeren.”

Welke waarden hebben joden en christenen gemeenschappelijk?
“Dat zijn natuurlijk de oorspronkelijke joodse waarden. Dat is bijvoorbeeld: ‘Wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’, open staan voor degene die hulp nodig heeft en open staan voor de vreemdeling, de wees en de weduwe. Zorg dragen voor zieken en anderen die aankloppen om hulp. Ik ben heel pragmatisch. De pragmatische regels vanuit het jodendom spreken me erg aan. Regels moeten voor mij praktisch haalbaar zijn.”

Wat kunnen christelijke kerken nog meer leren van de joodse traditie?
“Ik vind mijn interpretatie van teksten heel belangrijk. Ik zeg altijd: ‘Dit is mijn interpretatie, niet dé interpretatie. Er zijn nog heel veel andere interpretaties. Mensen vinden het een verademing dat ze zelf mogen bepalen wat ze van teksten vinden en wat ze mogen geloven. Ze willen niet van bovenaf opgelegd krijgen hoe ze een tekst moeten interpreteren. In het jodendom leest iedereen de tekst anders. Daar is ruimte voor.”

Zoveel verschillende zienswijzen zijn er dus?
“Ja, in de Talmud, onze basisliteratuur, staan verschillende zienswijzen, interpretaties en commentaren. Als ik een discussie aanga, dan is het bijvoorbeeld: rabbijn A zegt dit, rabbijn B zegt dat, rabbijn C zegt dat en rabbijn D zegt dat. Ik vergelijk het altijd met een politieke partij. Als je lid bent van een politieke partij, betekent dat niet dat je het met hun standpunten altijd eens bent, maar misschien wel voor 80 of 90%. Voor de resterende 10% ga je niet bij een andere partij shoppen. In het jodendom volg je de school van een bepaalde rabbijn.

Ik geef een voorbeeld. Vijf jaar geleden begon ik met mijn studie van de Talmud. Aan het eind van mijn eerste jaar moest ik een werkstuk schrijven. Ik koos het onderwerp ‘Torastudie voor vrouwen’. Ik bestudeerde hierover verschillende teksten. In de allereerste tekst en allervroegste tekst stond: ‘Hij die zijn dochter Tora leert, is alsof hij haar vuiligheid leert’. Ik dacht: ‘Nou, dat is een leuk begin.’ Uiteindelijk kwam ik uit bij een ultra-orthodoxe rabbijn in New York. Hij interpreteerde dezelfde zin als: ‘Een man is verplicht zijn dochter Tora te leren’. Tussen beide opvattingen zijn heel veel gradaties. Dit betekent dat elke rabbijn zijn eigen aanhangers en een eigen school heeft. Dan hoef je het totaal niet eens te zijn met school die of school die. Die ruimte is er. Je moet op de goede manier redeneren. Je moet niet zeggen: ‘Ik ben het er helemaal niet mee eens, dat vind ik onzin’.  Zo zeg je dat niet. Je moet op de juiste manier argumenteren. Bijvoorbeeld: ‘Er staat geschreven zus of zo en rabbijn zus zegt zo en die rabbijn zegt zo.’ Dan is het acceptabel.

Het jodendom kent veel verschillende stromingen. Elke stroming heeft zijn eigen responsa, zijn eigen antwoorden op vragen over onderwerpen als euthanasie, abortus of transgender. Alles wordt besproken en gebaseerd op teksten. De Tora is een levensboek. Je kunt dus alles op de juiste manier interpreteren, op de juiste manier de teksten gebruiken, lezen en aanpassen. Dat vind ik de grote schoonheid daarvan. Je moet weten waar je het over hebt. Dat weten mensen vandaag de dag vaak niet meer, ook joden niet.

Mensen zeggen soms: ‘De rabbijn zegt iets. Die heeft daarvoor doorgeleerd, dus het zal wel zo zijn’. Dat vind ik zo onjoods als ik weet niet hoe. Die rabbijn kan het ook fout hebben. Het is hersengymnastiek en het is een proces. Net zoals diamanten moeten argumenten als het ware geslepen worden.”

De joodse traditie kent het begrip ‘Tikoen olam’. Dat betekent: de wereld herstellen. Hoe kun je dit begrip toepassen op de joods-christelijke ontmoeting?
“De ontmoeting begint met het samen aan tafel zitten. Er ontstaat dan begrip door met elkaar in gesprek te gaan. Ik krijg bij ons in de synagoge veel scholen. Er is zoveel belangstelling. Dat is prachtig, want men heeft allemaal vooroordelen, stereotypen, karakteristieken en karikaturen over ons. Ik geef een voorbeeld. Via anderen horen mensen vaak verschillende dingen over joden zoals: ‘Dat zullen wel die en die zijn’ of ‘Ze zijn allemaal rijk’ of ‘Ze zijn allemaal muzikaal’ of ‘Ze zijn allemaal zo intelligent’.

Ik stond eens ergens en iemand zei: ‘Goh, ik dacht dat joden vroeger horentjes hadden’. Ik zei toen: ‘Nou, ik heb de mijne verstopt hoor’. Als ik moslimkinderen in de synagoge heb, dan zeg ik wel eens: ‘Goh, jongens, ik ben jaloers op jullie’. Dan kijken ze me aan. Dan zeg ik verder: ‘We hebben een heleboel gemeenschappelijk: de way of life, de dagindeling en de voedselwetten. Ja, die zijn wel enigszins anders dan bij ons. We hebben eigenlijk veel meer overeenkomsten met de islam dan met het christendom’. Dan kijken ze me aan en denken: ‘Die is gek’. Ik zeg dan: ‘Jullie bidden vijf keer per dag, wij drie keer per dag. Oke, joepie voor ons. Maar als ik naar jullie spijswetten kijk en ik kijk naar onze spijswetten, dan ben ik jaloers op jullie. Jullie spijswetten zijn veel makkelijker’. Door er met elkaar op die manier over te praten, komt er een stukje humor bij. Kijk naar de overeenkomsten en niet naar de verschillen.”

Verschillen mogen er ook zijn…
That’s agree to disagree. Hoe mooi is dat.”

Alleen vanuit je eigenheid kun je met anderen in dialoog gaan…

“Dat is het. Ga de ander niet overtuigen van jouw gelijk. Het is gebrek voor de eigenheid van anderen.”

U heeft voor mij en de bezoekers van de website van de Katholieke Raad voor het Jodendom de volgende inspirerende en prikkelende tekst meegenomen: Als ik niet voor mezelf ben, wie ben ik? Als ik alleen voor mezelf ben, wat ben ik? En als het niet nu is, wanneer dan wel?’…
“Deze tekst komt uit ‘Spreuken der Vaderen, de Wijsheidsliteratuur.”

Wat spreekt u hierin aan?
“Het eerste stukje van de tekst luidt: ‘Als ik niet voor mezelf ben, wie ben ik dan?’. Je ziet bijvoorbeeld vaak dat vrouwen in een gevende rol zitten. Ze geven zich dan volledig aan hun gezin en vergeten dat ze soms ook hun eigen batterij moeten opladen. Wij zijn het voorbeeld voor de volgende generatie. We moeten hen laten zien dat je ook op tijd grenzen kunt stellen en qualitytime neemt voor jezelf en je familie. Je kunt niets meer als jijzelf die motor niet opgeladen houdt. Dus als ik niet voor mijzelf ben, wie ben ik dan?”

Het woordje ‘wat’ in ‘Wat ben ik’ intrigeert me. Kunt u dat uitleggen?
“Als ik alleen voor mezelf ben, wat ben ik dan? Dan word ik een ding: ik ben dan alleen maar bezig met mijn eigen noden, mijn eigen ego, mijn eigen wereldje en mijn eigen materialisme. Ik heb dan geen oog meer voor een ander. Ik ben dan geen mens meer.

Het Jiddisch is een taal met een enorme gevoelswaarde. Daarin gaat het niet over ‘mens zijn’, maar om ‘mensch zu sein’. Er is een verschil tussen ‘mensch’ en ‘mens’. Een ‘mensch’ is iemand met een extra ziel en een extra stukje empathie. Een ‘mensch’ heeft als het ware extra zintuigen voor de behoeften van andere mensen. Het gaat om dat woordje ‘extra’. Als je alleen met jezelf bezig bent, dan is dat ‘mensch sein’ er niet. Dan ben je een object dat alleen bezig is met zichzelf, met ikke, ikke, ikke en de rest kan stikke.”

Kunt u dat zelf goed?
“Nee, helemaal niet. Het is een constante leerschool.”

Vandaar ook dat woordje ‘wanneer’ misschien?
“Ja. Als het niet ‘nu’ is, wanneer dan wel? Mijn grote persoonlijke strijd is mijn agendabeheer. Die tekst is voor mij nog steeds actueel. Ik weet het, ik ben het me bewust en ik doe mijn best. Meer kunnen we niet doen.”


  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.