Geplaatst op 1 oktober 2018

Reflecties op een conflict bij de viering van 70 jaar Israël | deel 2: Diaspora

Afgelopen maandag zijn we op deze website begonnen met de serie ’Reflecties bij een conflict: 70 jaar Israël’. Met deze serie haakt docent Eric Ottenheijm aan bij de ervaringen uit zijn colleges voor de Universiteit Utrecht. De viering van 70 jaar Israël in mei van dit jaar biedt een goede gelegenheid de vraag te stellen hoe je je moet bewegen in het labyrint van het conflict. Het labyrint, want het is niet simpelweg een conflict tussen bezetter en bezette. In de loop der jaren heeft hij enkele handvatten geformuleerd voor het omgaan met dit conflict in een ideologisch verscheurd landschap. Deze handvatten zijn bruikbaar binnen en buiten de kerken. Vandaag deel 2: Diaspora (deel 1 is hier te lezen).

Door: Eric Ottenheijm

Een belangrijk woord in de Joodse cultuur en geschiedenis, dus ook voor het Israëlisch-Palestijnse conflict: diaspora. Diaspora betekent iets als ‘verstrooiing’ en duidt op het verschijnsel dat een volk geheel of gedeeltelijk buiten zijn nationale woonplaats leeft. De Joodse Diaspora is cultureel en historisch gezien vooral een positief verschijnsel. Die Diaspora begon trouwens niet met de verwoesting van de Tempel in 70 g.j., zoals een klassieke zionistische voorstelling luidt. De Diaspora bestond op dat moment al eeuwen. Naar schatting leefde aan het begin van de gangbare jaartelling een meerderheid van de Joden buiten het Land, van Klein-Azië tot Spanje. Van een gedwongen diaspora is pas sprake na de Bar Kochba opstand (132-136 g.j.), wanneer de Romeinse keizer de Joden verbiedt in Jeruzalem te wonen.

Dit stukje geschiedenis maakt een ding helder: Diaspora-identiteit behoort bij het Jodendom! Ook in onze tijd, waarin de Joodse staat een realiteit is en deel van de Joodse identiteit, woont de meerderheid van de Joden in de Diaspora, en de meesten van het niet uit antizionistische motieven. Pas sinds enkele jaren wonen er iets meer Joden in Israël dan in de VS. Die Diaspora-identiteit is net zo bepalend voor de ontwikkeling van het Jodendom, religieus en seculier, dan de band met Israël. Dat laat zich bijvoorbeeld aflezen aan de opmerkelijke toename van zelfbewustzijn van Amerikaanse Joden of van de Joodse gemeenschap in – of all places! – Duitsland. Als je goed kijkt zie je hier een subtiele vorm van emancipatie ten overstaan van het Jodendom in Israël, al heeft dat land voor de meeste Joden in de Diaspora nog steeds een vanzelfsprekende steun.

Voor de Palestijnse begon hun Diaspora met de vluchtelingen die deels vluchtten en deels verdreven werden in de oorlog van 1947-1948, en die zich vanuit de buurlanden van Israël over de wereld verspreidden. Voor hen is Diaspora het verlies van hun huis en staat ze, politiek gezien, centraal in ieder pleidooi voor het recht op terugkeer. In die zin is de befaamde mythe dat ieder gezin nog de sleutels heeft van het huis waaruit men in 1948 vluchtte of verdreven werd, werkelijkheid. Toen de Israëlische schrijver Nir Baram in 2015 aan Palestijnse kinderen op de Westbank vroeg waar zij vandaan kwamen, kreeg hij te horen: Jaffa, Haifa, Akko… De herinnering aan 1948 geeft vorm de Palestijnse identiteit. Dat komt ook in de literatuur terug, zoals blijkt in de novelle ‘Return to Haifa’ van de Palestijnse schrijver Ghasan Khanafani. Het is het verhaal over het huis waar zijn ouders leefden, en waar hij naar terugkeert om te ontdekken dat het niet meer zijn huis is.

Het begrip ‘Diaspora’ wordt vaak verward met ‘ballingschap’. ‘Ballingschap’ is echter een religieuze term met een sterk negatieve lading van straf en boete. Waarom die twee, ook in religieuze teksten, met elkaar verwisseld worden heeft de maken met negatieve ervaringen in de Diaspora. Het leven van Joden buiten het Land ging vaak gepaard met achterstelling, discriminatie, of regelrechte vervolgingen. De Joodse geschiedenis van Diaspora is er dan ook een van gefnuikte liefdes. Joden leverden een actieve bijdrage aan de culturen waarin ze leefden, maar dit eindigde herhaaldelijk in verdrijving en uiteindelijk in de Sjoa, die het Jodendom in Europa vernietigde. Momenteel maakt het Jodendom in de VS een culturele en religieuze bloei door, maar in Europa zijn de angsten voor antisemitisme en aanslagen nooit verdwenen. In het licht van die beladen geschiedenis was de staat Israël voor Joden wereldwijd dan ook een nieuw begin.

Het was de droom van Theodor Herzl, de grondlegger van het politieke zionisme, dat met de stichting van een eigen Joodse staat een einde zou komen aan het eeuwenoude antisemitisme. Als ze net als ieder ander volk een eigen land zouden bewonen, zouden de Joden immers deel uitmaken van de broederschap der naties. Dat ideaal is niet of slechts ten dele gerealiseerd. Antisemitisme is virulent en onuitroeibaar gebleken. Het komt, vooral de laatste decennia, niet alleen vanuit ultranationalistische en extremistische hoek, maar ook vanuit het politieke Islamisme. En met dat islamitische antisemitisme zijn we weer terug bij het conflict. De Diaspora is namelijk kwetsbaar gebleken voor de export van Jodenhaat die zich voedt met dat conflict. Moslimradicalen, maar ook sommige extreem-linkse or rechtse activisten, identificeren Joden en Joodse objecten als exponenten van Israëlische politiek of zelfs van een Joodse lobby (waarbij gretig wordt geput uit oude antisemitische fantasieën van een Joodse wereldmacht), en ze rechtvaardigen zo aanvallen en terreur. Maar ook wanneer er geen antisemitische laag onder die pseudo-politieke rechtvaardiging ligt, fungeert het Israëlisch-Palestijnse conflict voor veel moslimjongeren als een mantra van identificatie tegenover ‘het Westen’ en het scheppen van een eigen identiteit. Het is in dat licht helaas geen toeval dat de fragiele Joods-Islamitische dialoog keer op keer spaak loopt bij oplaaiend geweld in Israël, de Westbank en Gaza. Ook voor de Joods-christelijke dialoog ligt hier een lastig punt. Immers, geleidelijk aan leren christenen dat voor veel, zo niet de meeste Joden, de Joodse staat een onlosmakelijk deel is van hun Joodse identiteit. Tegelijk vallen dat Jodendom en de concrete politiek van die staat niet samen.

Eric Ottenheijm is docent Jodendom en vroegchristelijke literatuur aan de Universiteit Utrecht


  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.