Reflecties op een conflict bij de viering van 70 jaar Israël | deel 3: Land
Ruim een maand geleden zijn we op deze website begonnen met de serie ’Reflecties bij een conflict: 70 jaar Israël’. Met deze serie haakt docent Eric Ottenheijm aan bij de ervaringen uit zijn colleges voor de Universiteit Utrecht. De viering van 70 jaar Israël in mei van dit jaar biedt een goede gelegenheid de vraag te stellen hoe je je moet bewegen in het labyrint van het conflict. Het labyrint, want het is niet simpelweg een conflict tussen bezetter en bezette. In de loop der jaren heeft hij enkele handvatten geformuleerd voor het omgaan met dit conflict in een ideologisch verscheurd landschap. Deze handvatten zijn bruikbaar binnen en buiten de kerken. Vandaag deel 3: Land (deel 1 is hier te lezen, deel 2 hier).
Door: Eric Ottenheijm
Ieder die wel eens in Israël en Palestina is geweest zal er ervaring herkennen dat er iets is met dat gebied dat anders is dan in andere landen. Inbeelding? Gevolg van Bijbelse en andere religieuze voorstellingen? Ongetwijfeld, maar het is onmiskenbaar dat dit Land een krachtige uitwerking op je kan hebben. Dat geldt zeker voor Jeruzalem.
Jeruzalem is momenteel een grote en drukke stad, met meer dan een half miljoen inwoners, van wie slechts een fractie in de Oude Stad leven. Het is uiteraard een symbool voor de drie monotheïstische religies die hier eigenlijk – en ook dat is realiteit- ondanks het conflict toch relatief vreedzaam samenleven. Ik ken althans geen andere regio of stad in het Midden-Oosten waar dat mogelijk is.
Jeruzalem is ligt precies op de grens tussen vruchtbaar en bewoonbaar land en woestijn, de grens van ‘leven’ en ‘dood’. Geen toeval dat hier de Tempel stond en dat hier het ‘Gehinnom’ gelokaliseerd wordt, de toegang tot de hel. Politiek gezien is het Land een speelbal van grootmachten geweest (en deels gebleven!) en het strijdtoneel van regionale grootmachten. Archeologen kunnen bevestigen dat dit Land te veel geschiedenis heeft. Steek een spade in de grond en je duikt al snel zes eeuwen of meer terug in de tijd.
Het ontkennen van de eeuwenoude aanwezigheid van Joden of Palestijnen in deze ruimte is dan ook een pijnlijk en terugkerend fenomeen. Helaas tot in de zittingen van de Verenigde Naties aan toe, waar recentelijk de Joodse context van de Tempelberg werd ontkend. Aan de andere kant is het in brand steken van olijfbomen door extreme settlers op de Westbank een consequente politiek van historische en culturele onteigening: er bestaat geen Palestijns volk, Joden hebben het eerste recht op het wonen in deze gebieden, lees de Bijbel maar! Een eeuwenoude Arabische en christelijke, Palestijnse aanwezigheid wordt zo gemakshalve overgeslagen. In veel gevallen wordt deze strategie door het militaire rechtssysteem op de Westbank bevestigd. In zijn reisverslag ‘Een land zonder grenzen’ (2016) verhaalt de Israëlische schrijver Nir Baram over een bizarre rechtszitting waarin de rechters, om Palestijnen te beschermen tegen aanslagen van de kolonisten, het diezelfde Palestijnen verbiedt hun eigen land te bewerken. Dat heeft uiteindelijk tot gevolg dat zij geen andere keuze hebben dan weg te trekken.
Hier blijkt eens te meer dat de verovering van de Westbank in 1967 een gigantisch probleem heeft geschapen. Als Israël alle Palestijnse gebieden zou annexeren houdt het op een Joodse staat te zijn of wordt het een apartheidsstaat. Maar de Tweestaten-oplossing, binnen de grenzen van de Groene Lijn (gebaseerd op de vaak in de praktijk achterhaalde wapenstilstand-akkoorden uit 1949) blijkt evenmin kans van slagen te hebben. De tussenoplossing van de Oslo akkoorden, een geleidelijke overgang van de Westbank in Palestijnse handen, is voor beide partijen een valkuil gebleken.
Momenteel lijkt Israël alleen maar baat te hebben bij de status quo, en de huidige politiek probeert die ‘spooktijd’ (de term is van Nir Baram) alleen maar te verlengen. Maar die status quo, waarin om de paar jaar weer een golf van gewelddadig verzet opkomt, zou wel eens geleende tijd kunnen zijn.
Radicale moslims zijn ervan overtuigd dat de tijd in hun voordeel uitpakt: uiteindelijk zal de Joodse staat verdwijnen. Radicale zionisten delen die zorg maar pleiten daarom voor een radicale maatregel: het terugbrengen van het aantal Palestijnen en een strikte scheiding tussen Joden en Arabieren in de staat. De bouw van de scheidingsmuur vanaf 2000 heeft op een andere manier het dagelijkse contact tussen Palestijnen en Israëli’s geminimaliseerd. Er groeit op de Westbank een generatie op die nooit Joden heeft gezien, en jongere Israëli’s kennen Palestijnen alleen van de (gewelddadige) beelden op het journaal. Die scheiding van Joden en Palestijnen past precies in de sterk nationalistische of zelfs racistische ideologie van ‘Israel Beiteinoe’, ‘Israel ons Huis’, de extreem-nationalistische regeringspartij van Avigdor Lieberman. De prijs van deze ontwikkeling is hoog. Het niet-kennen van de ander versterkt de anti-Joodse sentimenten en antisemitische vooroordelen in de Palestijnse samenleving, en de angst voor Arabieren plus het onderhuidse superioriteitsgevoel van veel Israëli’s verdiept bestaande vijandsbeelden in de Israëlische maatschappij.
Eric Ottenheijm is docent Jodendom en vroegchristelijke literatuur aan de Universiteit Utrecht