Geplaatst op 19 november 2018

Reflecties op een conflict bij de viering van 70 jaar Israël | deel 4: Religie

Ruim een maand geleden zijn we op deze website begonnen met de serie ’Reflecties bij een conflict: 70 jaar Israël’. Met deze serie haakt docent Eric Ottenheijm aan bij de ervaringen uit zijn colleges voor de Universiteit Utrecht. De viering van 70 jaar Israël in mei van dit jaar biedt een goede gelegenheid de vraag te stellen hoe je je moet bewegen in het labyrint van het conflict. Het labyrint, want het is niet simpelweg een conflict tussen bezetter en bezette. In de loop der jaren heeft hij enkele handvatten geformuleerd voor het omgaan met dit conflict in een ideologisch verscheurd landschap. Deze handvatten zijn bruikbaar binnen en buiten de kerken. Vandaag deel 4: Religie (deel 1 is hier te lezen, deel 2 hier, deel 3 hier). Deel 4: Religie

Door: Eric Ottenheijm

De zesdaagse oorlog van 1967 is cruciaal voor het Israëlisch-Palestijnse conflict. Toen verdriedubbelde Israël zijn grondgebied en veroverde het de Oude Stad en Oost-Jeruzalem. Het is nu lastig te begrijpen welke psychologische impact die overwinning had op Joden waar ook ter wereld. Van tevoren heerste niet minder dan de angst voor een tweede Sjoa, maar na de oorlog waren vrijwel alle Bijbelse gebieden in Joodse handen. 1967 betekende ook een kantelpunt in de aard van dit conflict: de religie werd een expliciete factor. Het is daarom onzinnig om aan doorbraken of zelfs oplossingen te denken zonder diezelfde religie daar bij te betrekken. Waarbij mee moet tellen dat er niet slechts één religieuze voorstelling van het Land is.

De Talmoedische traditie ziet, in de lijn van de Bijbel, het Land als een mogelijkheidsvoorwaarde om geboden te vervullen. Daaronder vallen ook de geboden die gebonden zijn aan het leven in het Land, zoals het heffen van de tienden en het Jubeljaar. Daarnaast is er een lijn, eveneens terug te voeren op de Bijbel, die het Land ziet als de realisatie van de goddelijke belofte van bewoning en als decor van de messiaanse verlossing. Deze lijn is vooral te vinden in middeleeuwse mystieke tradities en heeft sinds 1967 aan invloed gewonnen.

In het verlengde van deze traditie ontwikkelde rabbijn A.J. Kook (gest. 1933), de eerste opperrabbijn van Palestina, een eigen theologie. Volgens deze visie is het Land begiftigd met een goddelijke kracht. Wanneer die kracht in verbinding komt met de diepste goddelijke aard van het Joodse volk dat op dat Land woont, zal de verlossing bespoedigd worden. Kooks zoon radicaliseerde deze mystieke theologie tot een politieke ideologie, waarin oude zionistische idealen verbonden worden met het werken aan verlossing. De aanhangers van deze Kook kiezen er voor om in vaak primitieve omstandigheden te wonen in de oude Bijbelse gebieden, en niet in het moderne en ‘decadente’ Tel Aviv. Zij verklaren hun aanwezigheid daar met een nogal christelijk aandoende, directe aanspraak op de Bijbelse verhalen van Abraham, Isaac en Jacob. Geen wonder dat ze steun vinden bij rechtse christelijke bewegingen, vaak van fundamentalistische snit. Daarmee is dit christendom zelf deel geworden van het conflict. Pijnlijk is daarbij te zien hoe westerse christenen, met name uit de VS, vaak geen respect opbrengen voor de eeuwenoude christelijke gemeenschappen die in Israël/Palestina leven, en die zelf kwetsbaar zijn in het conflict.

Dat alles maakt duidelijk dat een theologische plaatsbepaling onvermijdelijk is. In de vredesonderhandelingen tussen Israëli’s en Palestijnen heeft het buiten spel zetten van religie geen soelaas geboden. Aan Palestijnse kant is dat zichtbaar aan het afbrokkelen van de seculiere Palestijnse ideologie en de toenemende sympathie voor bijvoorbeeld Hamas onder Palestijnen op de Westbank. Dit betekent niet zozeer dat deze Palestijnen de religieuze visie van Hamas omarmen, maar wel Hamas’ aura van authenticiteit en onverzettelijkheid tegenover ‘de bezetter’.

Hoe dan ook: het negeren van de religieuze sentimenten rond het Bijbelse Land verdient een serieus weerwoord, en dat geldt ook voor het territoriale Messianisme. Dat weerwoord dient verder te gaan dan de kritiek dat met de bezetting van de Westbank en Gaza Israël het Jodendom zou corrumperen. Maar wellicht is het probleem van de religie ook een probleem van de seculiere wereld. Volgens schrijver Nir Baram is het gezicht van de bezetting het gezicht van de hele Israëlische samenleving, die ertoe neigt Joden te verkiezen boven niet-Joden. Als tegengeluid en subtiel teken van verandering vertelt Baram in zijn verhaal ‘Het veld’ de geschiedenis van Ali Aboe Awaad.

Het veld in kwestie had Ali Aboe Awaad van zijn vader geërfd en is door hem ingericht als een buiten-territoriaal, neutraal terrein. Awaad had zelf deelgenomen aan de intifada en had daarna jaren in de gevangenis gezeten. In die tijd las hij alles over Israël en het conflict waar hij de hand op kon leggen. Nu traint hij jonge Palestijnen in de tradities van geweldloos verzet en brengt hij Joden en Palestijnen samen om verhalen en ervaringen uit te wisselen. Zelfs in tijden van aanslagen en geweld blijft men elkaar opzoeken, maaltijd houden en zelfs gebeden zeggen: religie is hier niet taboe maar staat zelfs centraal. Vanuit een religieuze inspiratie zoekt men ook naar het doorbreken van stereotyperingen.

Ook in de wereld van religieuze settlers ontwaart Baram zo’n geluid. Onder de volgelingen van Rabbi Froman, medeoprichter van de religieuze settler-beweging Goesj Emoenim, klinkt een pleidooi voor waardigheid en vrijheid van Palestijnen in hun eigen land. Nir Baram, zelf seculier, citeert Rabbi Froman, die voor zijn overlijden in 2013 zijn dialoog met Palestijnse moslims en christenen als volgt toelichtte: ‘Ik heb Islam gestudeerd aan de Merkaz Harav jesjiva (de ideologische school voor religieuze settlers in Jeruzalem en in 2008 zelf doelwit van een aanslag, EO), waar het me duidelijk werd dat de orthodoxe godsdiensten, de wortel van het probleem, ook de wortel van de oplossing zijn. Waarom ik zo voor vrede tussen de godsdiensten ben? Omdat het realistisch is. Je kunt wel stof onder het tapijt vegen, maar een panter kun je er niet kwijt.’

Eric Ottenheijm is docent Jodendom en vroegchristelijke literatuur aan de Universiteit Utrecht


  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.